30972 |
laarzespie |
tussenstuk:
tussenstuk (K278p Lommel)
|
De spie die men slaat tussen de twee delen van een laarzebeen om dit te doen spannen. [N 60, 68b]
II-10
|
23909 |
laatste oordeel |
laatste oordeel:
ət leͅstən orde:jəl (K278p Lommel)
|
Het laatste oordeel. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19138 |
lachen |
lachen:
làchən (K278p Lommel)
|
lachen
III-1-4
|
34581 |
ladderboom |
balk:
balǝk (K278p Lommel),
(mv)
balǝʔǝn (K278p Lommel)
|
Elk van de twee balken van een zijladder waartussen zich de sporten bevinden. [JG 1a; JG 1b]
I-13
|
19668 |
lade |
lade:
laoi (K278p Lommel),
lade van de tafel:
laoj van də tofəl (K278p Lommel),
loaj van də tofəl (K278p Lommel),
schuif:
sXowəf (K278p Lommel),
sxø͂ͅi̯f (K278p Lommel),
tafellade:
tōͅfəlloͅ (K278p Lommel),
tafelschuif:
tōͅfəlsxoͅi̯f (K278p Lommel)
|
een tafellade (Noordnederl. \'tafella\') [ZND 03 (1923)] || lade van een tafel [ZND 37 (1941)], [ZND 39 (1942)] || schuif, lade
III-2-1
|
27367 |
laden |
laden:
lǭi̯ǝn (K278p Lommel)
|
De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18]
I-10
|
27854 |
lading |
vracht:
vrāxt (K278p Lommel)
|
Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.]
I-10
|
18304 |
lage herenschoen, molière |
lage schoen:
liəgə schoeŋ (K278p Lommel),
molire (fr.):
molière (K278p Lommel)
|
herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)] || Hoe noemt u in het algemeen een lage herenschoen met vetersluiting (moliäre?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
33360 |
lage kachel voor de ketel met was of veevoer |
fornuis:
fęrnø̜i̯s (K278p Lommel)
|
De lage kachel waarop de ketel met was of veevoer verwarmd wordt. De benamingen met ketel doen denken aan een gecombineerde ketel en kachel, vast verbonden, met een grote inhoud. Een bereklauw heeft drie poten. De kachel dient niet om een ruimte te verwarmen. Sommige benamingen wijzen op de afwezigheid van een kachel of op de aanwezigheid van een open vuur. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [L 23, 58c; monogr.]
I-6
|
32447 |
lage klomp |
blok:
[blok] (K278p Lommel)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|