e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: ne sepeut (Lommel), ook: ZND 30, vr. 39  ne scheut (Lommel) loot [ZND 01 (1922)] III-4-3
lopen lopen: loeəpen (Lommel), loopen (Lommel, ... ), lopən (Lommel), lōpə (Lommel), lōpǝn (Lommel) lopen [ZND 25 (1937)], [ZND m] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9, III-1-2
loper loopsteen: lōpstejǝn (Lommel), loper: lōpǝr (Lommel) De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] II-3
losgetuigd leiden los leiden: lǫs lɛi̯ǝn (Lommel) Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c] I-10
losse linnen halsboord col (fr.): col (Lommel), koͅl (Lommel) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3
losse manchet manchet: manchet (Lommel) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3
losse voerbak voor runderen koebak: kui̯bak (Lommel), koeientobbe: kø̜i̯tǫp (Lommel), koetobbe: kui̯tǫp (Lommel), tobbe: to.p (Lommel) Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.] I-6
losse zak onder de rok tas: tes (Lommel) tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)] III-1-3
lot(je) van de loterij lot: e lot (Lommel), Hij heeft het groot lot gewonnen. We komen rond met lootjes van de tombola.  loͅt (Lommel), lotje: luitjen (Lommel) Lot. [Willems (1885)] III-3-2
loten loten: lotten (Lommel, ... ), Afl. sub lot.  loͅtən (Lommel) het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren] [N 112 (2006)] || Loten. [Willems (1885)] || Lotten: loten. III-3-2