24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
scheut:
ne sepeut (K278p Lommel),
ook: ZND 30, vr. 39
ne scheut (K278p Lommel)
|
loot [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
loeəpen (K278p Lommel),
loopen (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel),
lopən (K278p Lommel),
lōpə (K278p Lommel),
lōpǝn (K278p Lommel)
|
lopen [ZND 25 (1937)], [ZND m] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82]
I-9, III-1-2
|
19500 |
loper |
loopsteen:
lōpstejǝn (K278p Lommel),
loper:
lōpǝr (K278p Lommel)
|
De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.]
II-3
|
34008 |
losgetuigd leiden |
los leiden:
lǫs lɛi̯ǝn (K278p Lommel)
|
Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c]
I-10
|
18697 |
losse linnen halsboord |
col (fr.):
col (K278p Lommel),
koͅl (K278p Lommel)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
manchet:
manchet (K278p Lommel)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
koebak:
kui̯bak (K278p Lommel),
koeientobbe:
kø̜i̯tǫp (K278p Lommel),
koetobbe:
kui̯tǫp (K278p Lommel),
tobbe:
to.p (K278p Lommel)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
18317 |
losse zak onder de rok |
tas:
tes (K278p Lommel)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22998 |
lot(je) van de loterij |
lot:
e lot (K278p Lommel),
Hij heeft het groot lot gewonnen. We komen rond met lootjes van de tombola.
loͅt (K278p Lommel),
lotje:
luitjen (K278p Lommel)
|
Lot. [Willems (1885)]
III-3-2
|
22400 |
loten |
loten:
lotten (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
Afl. sub lot.
loͅtən (K278p Lommel)
|
het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren] [N 112 (2006)] || Loten. [Willems (1885)] || Lotten: loten.
III-3-2
|