20469 |
masturberen |
(-) aftrekken:
cf. VD s.v. "onaneren"1. (van mannen en jongens 2. masturberen
hem aftrekken (K278p Lommel),
de zijne afspelen:
de zijnen afspeulen (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
hem aftrekken:
cf. VD s.v. "onaneren"1. (van mannen en jongens 2. masturberen
hem aftrekken (K278p Lommel)
|
onanie plegen, zichzelf bevlekken [zn eige aftrekke, afspelen] [N 10C (1995)], [N 10C (zj)]
III-2-2
|
33044 |
mathaak |
pikhaak:
pekhǭk (K278p Lommel)
|
Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2]
I-4
|
24208 |
matkopmees |
matkopmees:
matkopmeͅi̯əs (K278p Lommel)
|
matkopmees (11,5 kleur als zwarte mees [053], maar zonder nekplek; broedt alleen in vermolmd hout, liefst in vochtig bos; roep [ti-ti-ti-pè-pè-pè], in voorjaar [tjuu-tjuu-tjuu] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19393 |
matras |
matras:
mátras (K278p Lommel)
|
matras
III-2-1
|
22491 |
matsen |
bijeenspannen:
bijeenspannen (K278p Lommel)
|
in het voordeel van een ander spelen, met een andere speler samenspelen [materen, opeenspelen, opspannen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
20909 |
mayonaise |
mayonaise:
maiənēͅis (K278p Lommel),
màjjəéés (K278p Lommel)
|
mayonaise [RND]
III-2-3
|
18129 |
mazelen |
mazelen:
maozele (K278p Lommel),
maozelen (K278p Lommel),
moezelen (K278p Lommel),
môzelen (K278p Lommel),
mazeren:
mowezeren (K278p Lommel),
mòzeren (K278p Lommel)
|
de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)]
III-1-2
|
18235 |
medaillon |
medaille:
een medallie van goud (K278p Lommel),
mədalij (K278p Lommel),
’n gouwe medallie (K278p Lommel)
|
een gouden medaille [ZND 38 (1942)] || medaille
III-1-3
|
18855 |
medelijden |
compassie:
compassie (K278p Lommel),
kompessie (K278p Lommel),
kəmpasĭĕj (K278p Lommel)
|
compassie || medelijden [ZND 33 (1940)]
III-1-4
|
18161 |
medicijn |
medicament:
medicament (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
medicijn:
medecijn (K278p Lommel)
|
Medicijn, geneesmiddel (geneesmiddel, medicijn, medicament, (pillen)) [N 107 (2001)]
III-1-2
|