e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muilband, bovenste band van de schoof kleine band: klɛ̄nǝ [band] (Lommel) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren muilkorf: mø̜lkørf (Lommel) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muilpeer kaakslag: kaakslag (Lommel), klets in het gezicht: klets ien ɛw gɛziegt (Lommel), mossel op de smoel: mossel op ɛw smoel (Lommel), muilpeer: moilpeir (Lommel), patat op het bakkes: patat op ɛw ba-ɛs (Lommel), petot op uw bakkes zetten (Lommel), slag in het gezicht: slag ien ɛw gɛziegt (Lommel), veeg op de smoel: vèg op ɛw smoel (Lommel) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] III-1-2
muiltje muiltje: mölʔi̯əs (Lommel), sleffer: Afl. van sleffen (=sloffen), p. 294. NB p. 297: sloffen (=sloffen). [Vgl. WBD III, 1.3: sloffer (ook sleffer).]  släfər (Lommel), slets: slɛtsə (Lommel) lichte pantoffel zonder hielstuk, muiltje || Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)] || muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3
muis muis: mūīs (Lommel), møͅis (Lommel), ook in ZND 03, 001 niet verder opgenomen; alleen fon. varianten  muis (Lommel) muis [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)] III-4-2
muis van de hand dik van de duim: tek van n døͅym (Lommel) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1
muizen muizen: moizen (Lommel) de katten muizen [ZND 31 (1939)] III-2-1
mulle grond malse grond: malsǝ grǫnt (Lommel) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muntgeld enkel geld: ps. omgespeld volgens Frings.  eͅngʔəlgɛlt (Lommel), klinkende munt: ps. omgespeld volgens Frings.  kleŋəndə mønt (Lommel), paardsogen: ps. omgespeld volgens Frings.  pjeͅsōxə (Lommel) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1
muntige koe muntige koe: møntegǝ [koe] (Lommel) Koe die men een tijdlang vrij wil houden en daarom niet laat dekken als ze tochtig is. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 28] I-11