20547 |
olie |
smout:
smat (K278p Lommel)
|
smout
III-2-3
|
20701 |
oliebol |
smoutbol:
Syst. Grootaers
smāt˂boͅl (K278p Lommel),
smāt˂boͅlə (K278p Lommel)
|
In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)] || Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19546 |
olielamp |
olielamp:
olilamp (K278p Lommel)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
26677 |
oliemolen |
smoutmolen:
smāt[molen] (K278p Lommel)
|
Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.]
II-3
|
23150 |
olifant |
olifant:
olijfant (K278p Lommel)
|
Olifant.
III-3-2
|
17916 |
omarmen |
ompakken:
ompakken (K278p Lommel),
vastpakken:
vastpakken (K278p Lommel, ...
K278p Lommel)
|
Met gestrekte armen omvatten ((om)vademen, (om)spannen, omarmen, (om)pakken) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
30960 |
omboeken |
omtrekken:
omtrekken (K278p Lommel)
|
Het omvouwen en vastlijmen van de randen van het leerwerk. [N 60, 52]
II-10
|
33745 |
omheinen |
afmaken:
afmaʔǝn (K278p Lommel),
afmōʔŋ (K278p Lommel),
afpalen:
afpōlǝ (K278p Lommel)
|
Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.]
I-8
|
19711 |
omheining |
afmaking:
afmāʔŋ (K278p Lommel)
|
De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.]
I-8
|
17917 |
omhelzen |
lief duwen:
lief dujen (K278p Lommel),
lief vasthouden:
lief vasthouwen (K278p Lommel),
vastpakken:
vastpakken (K278p Lommel)
|
Omhelzen: iem. de armen om de hals slaan (omhelzen, om de hals/nek vallen, lief dujen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|