23979 |
onwaardig |
niet waard:
ni wäjərt (K278p Lommel),
schandalig:
sxandoͅləx (K278p Lommel)
|
Onwaardig [ónwèèrdig, ónwuurdieg]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25119 |
onweersbui |
donderschoer:
dondər sxuwər (K278p Lommel)
|
onweersbui met veel regen en wind [schoer, donderschoer] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25176 |
onweerx |
onweer:
onweiər (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel)
|
onweer [N 22 (1963)] || onweersbui met veel regen en wind [schoer, donderschoer] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
17973 |
onwel |
ellendig:
ellendig (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
misselijk:
ik voel me misselijk (K278p Lommel),
misselijk (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel),
mottig:
mottig (K278p Lommel),
niet goed:
hij is nie goed (K278p Lommel),
niet juist:
hej is niej just (K278p Lommel),
niet te goed:
hij is nie te gooi (K278p Lommel),
nie te gooi (K278p Lommel),
niks te goed:
niks te goei (K278p Lommel),
onpasselijk:
onpasselijk (K278p Lommel),
schots en scheel:
schots en scheel (K278p Lommel),
slecht:
slecht (K278p Lommel)
|
hij is niet al te wel; hij is onpasselijk (de echte dialectwoorden hiervoor) [ZND 32 (1939)] || Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, niet goed, misselijk). [N 107 (2001)] || Zich niet lekker voelen (niet lekker, niet goed, gammel, krank). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
23923 |
onze-lieve-heer |
onze-lieve-heer:
ozze lieven heeër (K278p Lommel)
|
Onze Lieve Heer [slievenheer]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23927 |
onze-lieve-vrouw |
onze-lieve-vrouwtje:
oz lieve vraauwke (K278p Lommel)
|
Onze Lieve Vrouw [Lie(f)vrouw, Sliefvrouw]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23970 |
onzedigheid |
nutzakkerij:
nøtsa?əreͅj (K278p Lommel),
onnutzakkerij:
oͅnøtsa?əreͅj (K278p Lommel)
|
Onzedig, onzedigheid. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20557 |
ooft |
appelschijven:
appelschijf (K278p Lommel)
|
hoe heet een appel (soms appelschijf) die platgedrukt en in de oven gedroogd is [ZND 17 (1935)]
III-2-3
|
20736 |
ooftvlaai |
gedroogde-appelvlaai:
Syst. Grootaers
gədrøͅx˂də apəlvloͅu̯i̯ (K278p Lommel)
|
Vla met moes van gedroogde appelen (euftevlaoj, zwarte vla?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17592 |
oog |
kotten (mv.):
kotər (K278p Lommel),
oog:
o.gə (K278p Lommel),
ox (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
ōg (K278p Lommel),
ōx (K278p Lommel)
|
ogen [RND] || oog [N 10b (1961)] || Zie afbeelding 2.4. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|