22366 |
pinkelhoutje |
kis:
de kis (K278p Lommel)
|
Hoe heet het kleine stokje uit 65a dat wegvliegt? [ZND 34 (1940)]
III-3-2
|
23287 |
pinksteren |
pinksten:
pinksen (K278p Lommel),
sinksen:
sinksen (K278p Lommel),
sinxen (K278p Lommel)
|
Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
26554 |
pinnen |
pinnen:
pinnen (K278p Lommel)
|
Het leer door middel van houten pennen machinaal of met de hand bevestigen. [N 60, 148a]
II-10
|
22732 |
pinstokken (voor de slee) |
ijspikken:
de dubbele k valt dus weg
eispiʔən (K278p Lommel),
pinnen:
pinnen (K278p Lommel)
|
Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
20060 |
pioen |
cornelisroos:
-
corneləsros (K278p Lommel),
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
cornelèsroos (K278p Lommel),
pinksterbloem:
-
pinksterbloem (K278p Lommel),
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
pinksterbloem (K278p Lommel)
|
Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] || Pioen (Paeonia officinalis L.)
I-7, III-2-1
|
24364 |
pissebed |
wild varken:
oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)
wild verreken (K278p Lommel)
|
pissebed, keldermot [GV K (1935)]
III-4-2
|
33570 |
pit van een steenvrucht |
kern:
kjen (K278p Lommel),
kjɛn* (K278p Lommel),
ook: ZND 27, vr. 79
ki-en (K278p Lommel),
steentje:
əstieentjes (K278p Lommel)
|
kern [ZND 01 (1922)] || pit, kern ve vrucht
I-7
|
33495 |
pit, kern van fruit |
kern:
kjen (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
kjɛn (K278p Lommel),
steentje:
əstieentjes (K278p Lommel, ...
K278p Lommel)
|
[RND 07] [ZND 01 (1922)] [ZND 27 (1938)]
I-7
|
31095 |
plaatleest |
leest met plaat:
leest met plaat (K278p Lommel)
|
De houten leest die aan de onderzijde met een ijzeren plaat is beslagen. "De voor blokwerk gebruikte leesten zijn met ijzer beslagen, daar hier in tegenstelling met het schootwerk uitsluitend met spijkers gewerkt wordt, die nu op de ijzeren plaat afstooten. In deze beschermingsplaat zijn drie gaten, een midden onder de zool, een onder de hak en een in het geleng. Deze dienen om met groote spelnagels de binnenzool voorlopig vast te slaan op de leest." (Directie, pag. 303). [N 60, 189a]
II-10
|
25365 |
plaats waar men het slachtvee treft om het te verdoven |
voor op de kop:
vø̄r obǝ kǫp (K278p Lommel)
|
Verdooft men het dier met het schietmasker, dan moet de pin de kop binnendringen op het snijpunt van de lijnen linkerhoorn-rechteroog en rechterhoorn-linkeroog. Verdooft men het dier met een hamer of iets dergelijks, dan slaat men het doorgaans de schedel is. [N 28, 7; monogr.]
II-1
|