e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rektang kloptang: kloptang (Lommel), oppintang: oppintang (Lommel) De tang waarmee men overhaalt. Ook gebruikte men deze tang om het leer, meteen na het weken, flink uit te rekken om er de meeste rek uit te halen. Zie afb. 38. [N 60, 83b; N 60, 96a] II-10
rente interest: ps. omgespeld volgens Frings.  entreͅst (Lommel), intreͅst (Lommel), intəreͅst (Lommel) Rente [intrest?] [N 21 (1963)] III-3-1
reparatie reparatie: reparatie (Lommel) Het repareren van schoenen. Met kan met reparatie ook bedoelen schoenen die gerepareerd moeten worden. [N 60, 231c] II-10
repareren herstellen: herstellen (Lommel), maken: maken (Lommel) Herstellen of repareren van schoenen. [N 60, 231b; N 60, 231c] II-10
reseda reseda: Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal  reseda (Lommel), stinkbloem: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  stinkbloem (Lommel), stinkertjes: Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal  stinʔərʔes (Lommel) [ZND 35 (1941)] I-7
rest in het glas klatsje: klatske (Lommel), kletskən (Lommel), klets’en (Lommel), klesje: kleske (Lommel), klesken (Lommel) kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)] III-2-3
restant insecten coloradokever: koͅləradəkēvər (Lommel), haarworm: høͅrwøͅrəm (Lommel) coloradokever || haarworm III-4-2
restant vissen forel: fərɛl (Lommel), schieter: zonder specif.  sxitər (Lommel), snoek: snuk (Lommel), sprot: sproͅt (Lommel), steur: steur (Lommel), zalm: zalm (Lommel), zaləm (Lommel, ... ), zandgeuvie: zantxøvij (Lommel) forel [N102 (1998)] || snoek || sprot (vis) || steur [Willems (1885)] || vis, div. soorten || zalm [N100 (1997)], [Willems (1885)] III-4-2
restant vogels geoorde fuut: geoorde fuut (30 kleiner en zeldzamer dan fuut [121]; gele oorpluimpjes; zomervogel; broedt hier en daar in vennen; roep [wuuiet]  gəou̯ərdə fyt (Lommel), grauwe gans: gans: grauwe gans (± 80 net een tamme gans zonder wit; oranje bek; roep gelijk tamme gans  grāu̯ gāns (Lommel), kleine zwaan: klɛn zwoͅu̯ən (Lommel), krop: kroͅp (Lommel), kuifeend: kuifeend (43 zwart-wit duikeendje met hangkuifje; broedt hier nu ook  køͅi̯feͅn(t) (Lommel), pijlstaart: pijlstaart (56 bruine kop; witte nek; puntstaart; meest op trek  peͅi̯lstɛr(t) (Lommel), slobeend: slobeend (51 groene kop; witte nek; bruine borst; brede platte bek  sloͅpeͅn(t) (Lommel), smient: smient (46 bruine kop met gele bles; grijs boven; maakt fluit geluid; trek en winter  smint (Lommel), tafeleend: tafeleend (46 grijs; met bruine kop; zwarte borst; alleen op trek en s winters  tāfəleͅn(t) (Lommel), toppereend: toppereend (48 zwart-witte duikeend zonder kuif; broedt hier niet  toͅpəreͅn(t) (Lommel), wilde eend: kuifeend (43 zwart-wit duikeendje met hangkuifje; broedt hier nu ook  weldə eͅnt (Lommel), pijlstaart (56 bruine kop; witte nek; puntstaart; meest op trek  weldə eͅnt (Lommel), slobeend (51 groene kop; witte nek; bruine borst; brede platte bek  weldə eͅnt (Lommel), smient (46 bruine kop met gele bles; grijs boven; maakt fluit geluid; trek en winter  weldə eͅnt (Lommel), tafeleend (46 grijs; met bruine kop; zwarte borst; alleen op trek en s winters  weldə eͅnt (Lommel), toppereend (48 zwart-witte duikeend zonder kuif; broedt hier niet  weldə eͅnt (Lommel) geoorde fuut [N 09 (1961)] || grauwe gans [N 09 (1961)] || kleine zwaan [N 09 (1961)] || krop ve duif || kuifeend [N 09 (1961)] || pijlstaart [N 09 (1961)] || slobeend [N 09 (1961)] || smient [N 09 (1961)] || tafeleend [N 09 (1961)] || toppereend [N 09 (1961)] III-4-1
restant zoogdieren das: das (Lommel, ... ), ook ZND 01, a-m  das (Lommel), ook ZND 22, 040a alle ruim 100 punten trefwoord: das  das (Lommel), muskusrat: møskəsrat (Lommel), pels: peͅls (Lommel) das [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] || muskusrat || vel, pels ve dier III-4-2