24234 |
ringmus |
sjirper:
širəpər (K278p Lommel),
veldmusje:
Frings, omgesp.
vɛltmuskə (K278p Lommel)
|
ringmus (14 bijna gelijk aan de huismus, maar chocoladepetje en -plekje op de wang; broedt meer in hol hout; vaak op trek in flinke troepen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17669 |
ringvinger |
ringvinger:
ringvinger (K278p Lommel)
|
Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, pillepoort). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
18103 |
ringworm |
sint-catharinarad:
sint Catrinarad (K278p Lommel),
sint-catharinawiel:
’ t St-Katrienwiel (K278p Lommel),
wiel van sint-catharina:
’t wiel van Sinte-Katrien (K278p Lommel)
|
Hoe heet de huidziekte in de vorm van een wiel, waartegen Sinte Catharina wordt aangeroepen ? [ZND 48 (1954)] || Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, wiel/rad, ring(el)worm). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
20792 |
rins |
vrak:
vrakke smaak (K278p Lommel)
|
Een rinse smaak (zuurzoet, gelijk sommige suikerbonbons). [ZND 41 (1943)]
III-2-3
|
24409 |
ritnaald, larve van de kniptor |
ritnaald:
retnalt (K278p Lommel)
|
ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18214 |
ritssluiting |
tirette (fr.):
tireͅt (K278p Lommel)
|
ritssluiting
III-1-3
|
33478 |
rode aalbes |
bezingen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
beezige (K278p Lommel),
rode bessen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
rooi bezen (K278p Lommel),
rode bezin:
roej bezië (K278p Lommel),
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
rooj biszies (K278p Lommel),
rooj biszieën (K278p Lommel)
|
aalbes [ZND 01 (1922)] || rode aalbes [ZND 01 (1922)]
I-7
|
24405 |
rode bosmier |
rode moerzeik:
rouəj mo.iərzɛ.k (K278p Lommel)
|
rode bosmier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)]
III-4-2
|
33257 |
rode klaver |
rode klaver:
rōi̯ǝ [klaver] (K278p Lommel)
|
Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
34033 |
rode koe |
rode koe:
rōu̯ǝi̯ [koe] (K278p Lommel)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|