34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (K278p Lommel)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
34035 |
rode koe met witte kop en rode vlekken om de ogen |
blaar:
blǫr (K278p Lommel)
|
[N 3A, 125b]
I-11
|
20655 |
rode kool |
rode kool:
roej koel (K278p Lommel),
roejkoewl (K278p Lommel),
rooi koul (K278p Lommel),
rooikoul (K278p Lommel),
roowiejkōl (K278p Lommel),
rouəikoͅl* (K278p Lommel),
rowej koͅlə (K278p Lommel),
rōde kōal (K278p Lommel),
rōjə koͅl (K278p Lommel),
met een streep door de l
rowəj koͅlə (K278p Lommel)
|
rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [N Q (1966)], [ZND 34 (1940)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
24562 |
rododendron |
rode-dendron:
rodendendron (K278p Lommel),
rôddedändrôn (K278p Lommel)
|
[DC 76 (2002)]
I-7
|
24235 |
roek |
roek:
ruk (K278p Lommel)
|
roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
34546 |
roep- en lokwoord voor de eend |
tjiep, tjiep:
tjep, tjep (K278p Lommel)
|
[L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
tik, tik:
tik, tik (K278p Lommel),
tjiek, tjiek, tjiek:
tjik, tjik, tjik (K278p Lommel)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
te, te, te:
te, te, te (K278p Lommel)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
piet, piet:
pit, pit (K278p Lommel),
pul, pul:
pøl, pøl (K278p Lommel),
tjiep, tjiep, tjiep:
tjep, tjep, tjep (K278p Lommel)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kys, kys, kys (K278p Lommel),
kȳs, kȳs, kȳs (K278p Lommel)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|