24236 |
roerdomp |
roerdomp:
ruərdomp (K278p Lommel)
|
roerdomp (76 bruingestreepte, geheimzinnige rietvogel die in het voorjaar een ver hoorbaar geluid laat horen [ehh-hóémmmmm], lijkend op loeien van een koe of geluid van een misthoorn; er is nog een kleine soort die blaft als een hondje [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20819 |
roeren |
roeren:
ruren (K278p Lommel),
ruure (K278p Lommel)
|
In de soep roeren. [ZND 41 (1943)] || roeren [DC 47 (1972)]
III-2-3
|
19606 |
roerzeef |
passe-vite:
pasfit (K278p Lommel)
|
roerzeef
III-2-1
|
19441 |
roestplek |
ijzermaal:
ijzermoal (K278p Lommel),
roestplek in linnen
ijzer-mowwel (K278p Lommel),
roestvlek in linnen
ijzermaol (K278p Lommel),
roestijzer:
roestijzer (K278p Lommel)
|
roestplek [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
19410 |
roet |
bekruist:
de ketel is ~
beͅkrūst (K278p Lommel),
roet:
rūu̯t (K278p Lommel)
|
rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
32976 |
rogge |
koren:
[koren] (K278p Lommel),
rog(ge):
rǫgǝn (K278p Lommel)
|
Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20760 |
roggebrood |
paardenbrood:
pèerenbrooed (K278p Lommel),
roggebrood:
roggebroewd (K278p Lommel),
roggebrōeit (K278p Lommel),
roggebro’ĕt (K278p Lommel),
zwart brood:
zwert brooɛt (K278p Lommel),
zwartbrood:
zwetbroëd (K278p Lommel)
|
roggebrood [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
20674 |
roggemeelpap |
roggepap:
Syst. Grootaers
roͅgəpab (K278p Lommel)
|
Pap van roggemeel (prol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18314 |
rok als bovenkledingstuk |
bovenrok:
bovenrok (K278p Lommel)
|
rok als bovenkledingstuk [aoverrok, bovenrok, booveschort] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18320 |
rok van grove stof |
rok:
rok (K278p Lommel)
|
rok van grove zware stof [teerteje rok, pels, tiejte sjort] [N 24 (1964)]
III-1-3
|