30561 |
speciebord |
mortelblik:
mǫrtǝlblęk (K278p Lommel),
mortelblikje:
mǫrtǝlblękskǝn (K278p Lommel),
plekberd:
plɛk˱bɛrt (K278p Lommel)
|
Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.]
II-9
|
20770 |
speculaas |
speculatie:
speʔəlasij (K278p Lommel),
speͅʔəlasji (K278p Lommel),
speculatiemannetje:
speʔəlasijmänəʔən (K278p Lommel),
speculatiemop:
speʔəlasijmop (K278p Lommel)
|
speculaas [N 29 (1967)] || speculaaskoekje || speculaasmanneke
III-2-3
|
25650 |
speculaasplank |
speculatievorm:
spę?ǝlǫsivørǝm (K278p Lommel)
|
De houten koekvorm waarin het deeg voor speculaas wordt gedrukt. [N 29, 90; monogr;]
II-1
|
17694 |
speeksel uitspuwen |
spuwen:
spywən (K278p Lommel),
tuffen:
tøfə (K278p Lommel),
tøfən (K278p Lommel, ...
K278p Lommel)
|
(speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
28487 |
speeldop |
speeldop:
speeldop (K278p Lommel)
|
De aanzet van een koninginnedop of -cel waar echter geen eitje in komt. Wat de functie van de speeldop is, is niet duidelijk. De speeldop is als het ware de grondvorm van de eigenlijke moercel zonder ooit daartoe te worden uitgebouwd. Ze wordt hier en daar aan de buitenzijde der raten aangezet in de vorm van een eikelnapje. [N 63, 26a; N 63, 25b]
II-6
|
22384 |
speelkaart |
kaart:
eng kohrrt (K278p Lommel),
kaart (K278p Lommel),
Gij kijkt in mijn kaarten.
koͅuərt (K278p Lommel),
korwt is kaart
korwt (K278p Lommel)
|
kaart [GTRP (1980-1995)], [SND (2006)] || Kaart. [Willems (1885)]
III-3-2
|
26505 |
speelman, klapspaan |
speelman:
spylman (K278p Lommel)
|
Aan het staakijzer bevestigde houten of ijzeren lat of van armen voorziene ijzeren kop waarmee het schoen in schuddende beweging wordt gehouden. In P 55 had de as vier vlakke kanten. In P 58 en Q 83 waren er respectievelijk vier tappen (tapǝ) en vier tanden (tān) of knotsen (knotsǝ) aan de kop bevestigd (Vanderspickken, pag. 112). De wippelaar uit Q 9 bestond uit hout met leer ertegen. [N O, 14n; A 42A, 18; N D, 32; Vds 150; Jan 157; Coe 138; Grof 159]
II-3
|
21480 |
speelplaats |
speelplek:
Ss. sub SPEEL.
speelplak (K278p Lommel)
|
[Speelplaats].
III-3-1
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
dēi̯ǝm (K278p Lommel),
dēm (K278p Lommel)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
20630 |
spek |
spek:
späk (K278p Lommel),
spɛk (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
spek (K278p Lommel)
|
spek [Goossens 1b (1960)], [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|