e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sterven doodgaan: doodgaan (Lommel), sterven: sterven (Lommel), stèrrəvən (Lommel) sterven || sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)] III-2-2
steunhoutjes tussen steel en balk spanstek: spanstɛk (Lommel), trengel: trɛŋǝl (Lommel) Het schuine verbindingstuk tussen de steel en de dwarsbalk van de hooihark, dat ter versteviging van de hark in zijn geheel dient. Vaak ziet men twee van dergelijke steunhoutjes; vandaar de meervoudsvormen in de opgaven. Voor de verscheidenheid aan benamingen, zie ook de opmerking bij de het lemma ''dwarsbalk van de hooihark''. Zie voor de vork- en gaffel-benamingen de toelichting bij het lemma ''steel van de hooihark''. Zie ook afbeelding 11, c. [N 18, 92c] I-3
steunpaal voor opgeslagen hoogkar karmik: karmek (Lommel), mik: mek (Lommel) Lange steunpaal welke men plaatst onder de berries van een opgeslagen hoogkar. [N 17, 82] I-13
steunsels in de bovenhoeken van een poort consoles: kǫnzøls (Lommel) In de bovenhoeken van een poort zijn soms ook paaltjes aangebracht om het kozijn te steunen of alleen maar ter versiering. Deze paaltjes zijn lichter dan die in de benedenhoeken. Enkelvoudige opgaven benoemen een van de steunpaaltjes aan weerskanten van een opening. Zie ook afbeelding 18.b bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42g] I-6
stief- of halfzuster halfzuster: vaker dan stiefzuster  hàlləfzustər (Lommel), stiefzuster: stĭĕvzustər (Lommel) halfzuster || stiefzuster III-2-2
stiefdochter stiefdochter: stĭĕvdóóchtər (Lommel) stiefdochter III-2-2
stiefkinderen stiefjong: stĭĕvjónk (Lommel) stiefkind III-2-2
stiefmoeder stiefmoeder: stĭĕvmŏĕr (Lommel) stiefmoeder III-2-2
stiefvader stiefvader: stĭĕvvòwədər (Lommel) stiefvader III-2-2
stiefzoon stiefzoon: stĭĕvzówən (Lommel) stiefzoon III-2-2