33615 |
tuinman, boomkweker |
boomzetter:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
bø.əmzɛtər (K278p Lommel)
|
[RND 07]
I-7
|
30188 |
tuinmuur |
lemen muur:
lejǝmǝ myr (K278p Lommel)
|
Uit horizontale en verticale balken samengestelde wand die is opgevuld met vlechtwerk en vervolgens is afgesmeerd met leemspecie. In plaats van vlechtwerk kunnen ook bakstenen worden gebruikt. [S 42; N 4A, 53f; N F, 56b; N 31, 45a; monogr.; N 4A, 52f; N 4A, 52d]
II-9
|
19512 |
tuit |
toot:
tōu̯ət (K278p Lommel),
tuit:
tōͅət (K278p Lommel),
tø̄t (K278p Lommel, ...
K278p Lommel)
|
tuit || tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20746 |
tulband |
kranskoek:
Syst. Grootaers
kranskuk (K278p Lommel)
|
Tulband (redong, bont, bontekoek, turkse muts, sultan?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
26749 |
turfbijl |
turfhak:
tø̜̄rfhǫk (K278p Lommel),
tø̜rfhǫk (K278p Lommel)
|
Bijl waarmee men veenpuisten doorhakt. Ze wordt ook wel eens gebruikt om turven uit de turfgrond te slaan. Uit N 18, 45 zijn alleen die opgaven verwerkt die op het loshakken van turf of zoden slaan of op turf betrekking hebben. [I, 23; N 18, 45]
II-4
|
34604 |
turfhekken |
klothorten:
klothǫu̯ǝrtǝn (K278p Lommel),
turfhorten:
tørfhǫǝrtǝn (K278p Lommel),
turfleier:
tørǝflęi̯ǝr (K278p Lommel)
|
Aparte hekken die voor, achter en opzij op de kar gezet worden om turf te vervoeren. Aanvulling van de lemmata voorhek op de kar en achterhek op de kar in wld II.4. [N 17, 72a + c]
I-13
|
26831 |
turfschuurtje |
turfkot:
tørfkot (K278p Lommel),
turfschop:
tørfšǫp (K278p Lommel)
|
Turfschuur of turfschop bestemd voor de berging van turf. Uit de vraag N 5AII, 80b "Hoe noemt u het gebouwtje, afdak of hok voor brand-hout of turf"? zijn in dit lemma die antwoorden verwerkt die speciaal duiden op een turfschop. [monogr.]
II-4
|
34204 |
tussenklauwontsteking |
scheurklauw:
sxø̄rklāw (K278p Lommel)
|
Door het binnendringen van scherpe voorwerpen zoals spijkers, stenen of strohalmen tussen de klauwen van een koe kunnen kleine wondjes ontstaan. Door infectie kan een pijnlijke zwelling ontstaan, waardoor de klauwen van elkaar kunnen worden gewrongen. Tussenklauwontsteking is vaak een naziekte van mond- en klauwzeer. Zie ook het lemma ''tussenklauwontsteking'' in wbd I.3, blz. 482-483. [N 3A, 81; N 52, 10; A 48A, 14]
I-11
|
30998 |
tussenzool |
tussenzool:
tussenzool (K278p Lommel)
|
Een dunne zool die van binnen in de schoen gewerkt is en die tussen de eigenlijke zool en de binnenzool ligt. [N 60, 171a]
II-10
|
18471 |
tussenzool [wld ii.10, p. 40] |
tussenzool:
tussenzool (K278p Lommel)
|
Een dunne zool die van binnen in de schoen gewerkt is en tussen de eigenlijke zool en de binnenzool ligt? (tussenzool?) Vgl. tek. 88. [N 60 (1973)]
III-1-3
|