e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tweespeen tweedemer: twei̯ǝdɛmǝr (Lommel) Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66] I-11
tweesteense muur (een) dobbelsteense: dǫbǝlstjē̜nsǝ (Lommel) Muur waarvan de dikte gelijk is aan de lengte van twee metselstenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord en woorddeel '(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 37d; monogr.] II-9
twijg aardstoker: ɛtstyʔǝr (Lommel) Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
twijnen ineenvlechten: ineenvlechten (Lommel) Het in elkaar draaien van hennepvezels tot een draad. [N 60, 197a] II-10
twintig frank stuk van twintig frank: ps. omgespeld volgens Frings.  ə støk van twentəx fraŋ (Lommel) 20 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
ui, ajuin ajuin: ajøͅin (Lommel), joun: jeun (Lommel), juin: juin (Lommel, ... ), jøͅyn* (Lommel) ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2b (1963)] || ui I-7
uier uier: ui̯ǝr (Lommel), øi̯ǝr (Lommel, ... ), ø̜̄u̯ǝr (Lommel), ø̜i̯ǝr (Lommel), ø̜u̯ǝr (Lommel, ... ) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] || Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b] I-11, I-12, I-9
uil uil: ūīl (Lommel), ø͂ͅl (Lommel) uil [Willems (1885)] III-4-1
uit de hand verkopen uit de hand verkopen: ps. omgespeld volgens Frings.  ət də hā~nt vərkōpə (Lommel) Kleinigheden uit de hand verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)] III-3-1
uit de rij zetten laten afvliegen: laten afvliegen (Lommel) De korven een meter voor de stal zetten. Door de korven uit de rij te zetten kan men het zwermen van zwermachtige volken ook verhinderen. De meeste vliegbijen komen bij de zwakkere buren terecht. Hierdoor moeten de zwermzuchtige bijen eerst nieuwe vliegbijen zien te krijgen om weer te kunnen zwermen. Vergelijk het lemma Koud Zetten. [N 63, 96a; monogr.] II-6