e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vleugels in de wanmolen vleugels: vlø̄gǝls (Lommel), windvleugels: we.ndvlø̄gǝls (Lommel) De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
vliegennet vliegenkleed: vlīgǝklēi̯t (Lommel), vliegennet: vligǝnęt (Lommel) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vlieger vlieger: /  vlieger (Lommel, ... ), Een vlieger oplaten.  vligər (Lommel) / [SND (2006)] || Vlieger. III-3-2
vlieggat, vliegspleet vlieggat: vlieggat (Lommel) Opening aan de voorkant van korf en kast waardoor de bijen in en uit kunnen vliegen. Een vlieggat moet niet te hoog van de grond zijn en liefst niet gericht op de koudste windrichting. ''s Winters kan men het vlieggat in de korf dichtmaken met een rolletje stro met wilgebast omwonden. In de moderne kast werkt men met een vlieggatschuif om de vliegspleet af te sluiten. Wat betreft het woordtype "tijlgat" zij opgemerkt dat het woorddeel "tijl" moeilijk eenduidig is te etymologiseren. Bij het kiezen van de woordtypen heeft de redactie de verschillende verklaringen in het midden gelaten. Het grondwoord is ''ijlgat''. Met het voorafgaande lidwoord ''het'' werd de uitspraak door metanalyse ''tijlgat''. Dus ''tijlgat'' is ontstaan uit ''het ijlgat''. Of in dit lemma alle varianten van ''tijl-'' als metanalyse van ''het ijl-'' geīnterpreteerd kunnen worden, blijft echter een vraag. [N 63, 5a; N 63, 10b; N 63, 5b; Ge 37, 15; monogr.] II-6
vliegtuig vlieger: vligər (Lommel), vliegmachine: vlichməšin (Lommel) vliegtuig III-3-1
vliegveld vliegplein: vlichplein (Lommel) vliegveld III-3-1
vlier klotsenbos: klotsəmbos (Lommel), klotsenhout: klotsəm(h)at (Lommel), vlier: gecombineerd met ZND 8 055, idem  flier (Lommel), vlierboom: flīər(bom) (Lommel), gecombineerd met ZND 8 055, idem  flirbōm (Lommel) vlier || vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)] || vlierenhout || vlierstruik III-4-3
vlijtig liesje vlijtig liesje: Opgegeven voor de reuzenbalsemien.  vlijtig Liesken (Lommel) Sultansbalsemien (Impatiens walleriana Hook.). De bovenste bladeren meest tegenoverstaand. De stengel is niet zeer fors en hoogstens 1 m hoog. De bloemen zijn rood of wit, tamelijk vlak, met zeer lange en dunne, gebogen spoor (vlijtig liesje, nooitrust). [DC 68 (1993)] III-2-1
vlinder vlinder: vlendər (Lommel, ... ), vlinder (Lommel, ... ) vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlinderdas noeud (fr.): neuj (Lommel) das die door de heren gedragen wordt [ZND 33 (1940)] III-1-3