24289 |
zwarte specht |
specht:
de antwoorden op vr. 61, 62 en 63 zijn gelijk Frings, omgesp.
spɛxt (K278p Lommel),
zwarte specht:
zwɛrtə spɛxt (K278p Lommel)
|
specht, zwart ~ (46 grote, zwarte knaap; alleen in grote bossen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24290 |
zwarte stern |
stern:
stɛrn (K278p Lommel)
|
zwarte stern (24 zomervogel bij vennen en brede poldersloten; min of meer zwart; traag vliegend vlak over het water; nest drijft op waterplanten [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24291 |
zwartkop |
zwartkop:
zwɛrtkoͅp (K278p Lommel)
|
zwartkop (14 als tuinfluiter [046] maar man heeft zwart, pop een chocoladekleurig petje; nestje heeft binnenkant van haren; zang begint krassend maar eindigt luid jodelend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
31065 |
zwartmaken |
verven:
verven (K278p Lommel)
|
Het insmeren van bepaalde delen van het schoeisel met zwartsel. [N 60, 132c]
II-10
|
31063 |
zwartsel |
zwartsel:
zwartsǝl (K278p Lommel)
|
Vocht waarmee men bepaalde delen van de schoen zwart maakt. Volgens de informant van L 267 wordt deze verfstof samengesteld uit roet, water en was, vooral bijenwas. De informant van K 278 vermeldt nog "olie" als ingrediënt. [N 60, 132a]
II-10
|
28598 |
zwavelkaart |
solfterkaart:
sǫlǝftǝrkǫǝrt (K278p Lommel)
|
Een brandende zwavellap of kaart gesopt in zwavel die in een kuil onder de korf wordt geplaatst. Door de opstijgende zwaveldampen wordt het bijenvolk gedood. [N 63, 78b; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
19541 |
zwavelstok |
stekje:
stɛkskə (K278p Lommel)
|
zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
22907 |
zweefmolen |
zwiermolen:
Van zwieren: zich om iets draaiend voortbewegen.
zwīərmølən (K278p Lommel)
|
Zwiermolen: Draaimolen met aan kettingen hangende schuitjes.
III-3-2
|
33995 |
zweep |
klap:
klap (K278p Lommel),
zweep:
zweep (K278p Lommel)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|
34214 |
zweep van de koeherder |
klap:
klap (K278p Lommel)
|
Zweep om bijvoorbeeld de koeien naar de stal te brengen. [N 18, 146]
I-11
|