30996 |
zwiktang |
snoekebek:
snoekebek (K278p Lommel)
|
De tang waarmee men in het hol overhaalt. "In plaats van de rektang wordt veelal gebruikt de voor het opzwikken van doorgenaaid werk noodige zwiktang, die het voordeel heeft, dat hij ook als hamer te gebruiken en ongeveer even duur is." (Directie, pag. 304). Volgens de informant van Q 18 gebruikt hij de zwiktang uitsluitend om de neus en de hiel bij te zwikken. Men kan hiermee kleine stukjes van het leer bijtrekken, zodat er geen plooien ontstaan. Zie afb. 38. [N 60, 83c]
II-10
|
19301 |
zwoegen |
tremmen:
cf. WNT XVII-2, kol. 2639 s.v. "tremmen - trimmen"3.b. (onz.: Z.-Nederl.) "Werken als een tremmer, zwoegen, sjouwen
tràmmən (K278p Lommel),
zwoegen:
zwŏĕgən (K278p Lommel)
|
hard werken, zwoegen || zwoegen
III-1-4
|
21113 |
zwoord |
zwaard:
zwouərt (K278p Lommel),
zwoͅərt (K278p Lommel),
zwoͅət (K278p Lommel),
Syst. Grootaers
zwoͅu̯rt (K278p Lommel),
Verklw. zw#rsk\\n
zwoͅrs (K278p Lommel)
|
De zwoord, van het spek (zwaart, zwaort?) [N 16 (1962)] || zwoerd [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
21456 |
één frank |
frank:
den antree is ⁄n frang (K278p Lommel),
den entree is eeënen frang (K278p Lommel),
den entree is jeinnen frang (K278p Lommel),
den entrée is ne frank (K278p Lommel),
dɛn iengang is nɛ frang (K278p Lommel),
gewone gezegde is ne frang entree
den entré kost ne frang (K278p Lommel),
ps. omgespeld volgens Frings.
nə fraŋ (K278p Lommel)
|
1 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] || De toegangsprijs is een frank. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|