18787 |
breinaald |
breiijzer:
brèjijzers (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
strikijzer:
strikijzers (K278p Lommel)
|
Hoe heten de stalen pennen waarmee gebreid wordt? [ZND 22 (1936)]
III-1-3
|
24475 |
brem |
brem:
brem (K278p Lommel),
breͅm (K278p Lommel),
-
brem (K278p Lommel)
|
brem [DC 47 (1972)] || brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)]
III-4-3
|
17804 |
brengen |
brengen:
brĕinghen (K278p Lommel)
|
brengen [ZND m]
III-1-2
|
18392 |
bretel |
bretel (<fr.):
bretels (K278p Lommel),
brətäl (K278p Lommel),
brətälṇ (K278p Lommel),
Zie bretel.
petrel (K278p Lommel)
|
[bretel] || bretel || bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18099 |
breuk |
breuk:
breuk (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel)
|
hij heeft een breuk (in de buik; Fr. hernie) [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
33752 |
breukhengst |
gebroken hengst:
gebrōʔǝn hęŋst (K278p Lommel)
|
Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c]
I-9
|
21250 |
brief |
brief:
bri.f (K278p Lommel)
|
brief [RND]
III-3-1
|
21205 |
briefkaart |
postkaart:
Sam. met post 2.
postkaart (K278p Lommel)
|
briefkaart
III-3-1
|
33840 |
briesen |
briesen:
brisǝn (K278p Lommel)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
28470 |
broed |
legsel:
legsel (K278p Lommel)
|
Het geheel van eieren en larven in het broednest, onderverdeeld in open broed (eitjes en larven) en gesloten broed (het popstadium). [N 63, 20a; N 63, 18; Ge 37, 64]
II-6
|