e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
akkerdistel, distel distel: distel (Lontzen) distel [ZND 01 (1922)] III-4-3
allerheiligen allerheiligen: allerhēlige (Lontzen) Allerheiligen. [ZND 19A (1936)] III-3-3
altaar altaar (<lat.): op der altaar (Lontzen) Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)] III-3-3
andijvie andijve: andiv (Lontzen, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)] I-7
angel stachel: štaxǝl (Lontzen) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6
angel van bij of wesp stachel (du.): stachel (Lontzen) angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] III-4-2
appel, algemeen appel: appel (Lontzen, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)] I-7
appelbol kollemol: kollemool (Lontzen) appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)] III-2-3
appelmoes appelcompte: appelkompot (Lontzen) appelmoes [ZND 32 (1939)] III-2-3
appeltaartje kleine schlitz: klenge schlötsch (Lontzen), kleine toeslag: klenge tuslag (Lontzen) een klein appeltaartje, in de vorm van een halve maan [ZND 32 (1939)] III-2-3