e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lichtgeraakt, kregel kribbelig: ook materiaal znd 28, 49  kribbelig (Lontzen) kregel [ZND 01 (1922)] III-1-4
lid van een vereniging mitglied (du.): e mitjlied van e verein (Lontzen) Lid van een vereniging. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lied, liedje lied: liëd (Lontzen), liedje: liëdsche (Lontzen), liətjə (Lontzen) Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || liedje [RND] III-3-2
liegen liegen: lieje (Lontzen), lüge (Lontzen) liegen [ZND 25 (1937)] III-3-1
liggen liggen: lieje (Lontzen) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
lijnzaadmeel lijnzemeel: linzǝmɛ̄l (Lontzen) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
liniaal liniaal: e linéal (Lontzen) Een liniaal (om rechte lijnen te trekken). [ZND 30 (1939)] III-3-1
linkshandig persoon linkspoot: ne linkspuet (Lontzen) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)] III-1-2
lip lip: lep (Lontzen), lippe (Lontzen) lip [RND] || rode lippen [ZND 30 (1939)] III-1-1
lis (alg.) luus: luusche (Lontzen) lis [ZND 29 (1938)] III-4-3