e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
toonbank toon: teun (Lottum) toonbank [SGV (1914)] III-3-1
tornen losmaken: losmākǝ (Lottum), lostornen: lostǫrǝ (Lottum) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7
traag traag: troag (Lottum) traag [SGV (1914)] III-1-4
trakteren trakteren (<lat.): trukteere (Lottum) trakteeren [SGV (1914)] III-3-1
tranende ogen zijpogen: ziepoeege (Lottum) leepogig [SGV (1914)] III-1-1
trap trap: ’n smaal trap (Lottum) trap [een smalle ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
trechter trechter: trêchter (Lottum) trechter [SGV (1914)] III-2-1
trechter op de gierton giertrechter: [gier]trɛ̄ ̝xtǝr (Lottum), opvangtrechter: op˲vaŋtrɛ̄ ̝xtǝr (Lottum), tontrechter: tontrɛ̄ ̝xtǝr (Lottum), zeiktrechter: [zeik]trɛ̄.xtǝr (Lottum) In het spongat van de oude houten gierton werd een trechter geplaatst. Langs deze trechter goot men de gier met een emmer de ton in. Bij het vervoer van de gier werd de trechter vaak afgedekt met een oude jutezak. [N 18, 123; N 11A, 53c; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
treiteren kwellen: kwèlle (Lottum), sarren: sàrre (Lottum) kwellen [SGV (1914)] || sarren [SGV (1914)] III-1-4
trekbalk van de meerdelige eg dwarsbalk: dwars˱balǝk (Lottum) De balk waaraan de delen van een samengestelde eg gezamenlijk worden voortgetrokken; zie afb. 62. [N 11A, 162c; div.] I-2