e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de ploeg verstellen (de grindel) verschevelen: vǝrsxę̄vǝlǝ (Lottum), (de kam) verscheveien: vǝrsxę̄vǝlǝ (Lottum), (de ketting) stand geven: sta.nt ˲gę̄vǝ (Lottum), (de ploeg) verschevelen: vǝrsxę̄vǝlǝ (Lottum), (de pulf) verzetten: ˲vǝrzętǝ (Lottum), breder zetten: bręi̯ǝr zętǝ (Lottum), enger / breder zetten: ęŋǝr / briǝi̯ǝr zętǝ (Lottum), op- / afzetten: op˲zętǝ / ãf˲zętǝ (Lottum) I-1
de scharen van de ploeg ploegschaarden: plōxsxē̜rt (Lottum), ploegschaarten: plōxsxārtǝ (Lottum), schaarden: sxērt (Lottum), schaarten: sxārtǝ (Lottum) De in dit lemma verzamelde termen, die op één na alle meervoudsvormen zijn, kunnen behalve voor de scharen van een wentelploeg ook gebruikt worden als verzamelnaam voor de werkende delen van de ploeg of voor de onderdelen van de combinatie waartoe ook schaar en riester behoren. [N 11, 30 add.; N 11A, 85e + f; div.; monogr.] I-1
de stal uitmesten leegvaren: lē̜x˲vārǝ (Lottum) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de was blauwen (de) was blauwen: boven de è staat ook een lengte-teken  de wèsch blauwe (Lottum) blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
de was bleken de was bleken: de wāsch bleike (Lottum) het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)] III-2-1
de was invochten besprinkelen: besprinkelen (Lottum), de was invochten: de weis invoochten (Lottum), sprinkelen: sprinkelen (Lottum) het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)] III-2-1
de was spoelen spoelen: speule (Lottum) spoelen [SGV (1914)] III-2-1
de wintervoor ploegen op braken bouwen: op˱ brǭkǝ bǫu̯ǝ (Lottum), op ruggen bouwen: op røgǝ bǫu̯ǝ (Lottum), wintervoren: we.ntǝrvōrǝ (Lottum) Als een akker niet gezaaivoord hoefde te worden voor wintergraan, werd hij in het najaar in brede, ondiepe voren omgeploegd of op walletjes gelegd. De grond kon dan in de wintertijd goed "uitvriezen" en het regen- en sneeuwwater beter opnemen. Bij het ploegen van de wintervoor werd ook wel mest oppervlakkig in de grond gewerkt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma wintervoor. [N 11, 59a; N 11A, 110b + 113a + 137n; A 27, 24b; A33, 17; div.] I-1
deeg deeg: die eg (Lottum) deeg [SGV (1914)] III-2-3
deeg kneden kneden: knējǝ (Lottum) Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41] II-1