17806 |
dragen |
dragen:
drage (L248p Lottum),
dragen (L248p Lottum, ...
L248p Lottum)
|
dragen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
21153 |
dreef |
dreef:
druf (L248p Lottum)
|
dreef [SGV (1914)]
III-3-1
|
18877 |
drenzen |
zaniken:
zaniken (L248p Lottum),
zeuren:
zeuren (L248p Lottum)
|
drenzen: de kinderen drenzen de hele dag [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
32844 |
driespansevenaar |
warshout:
wē̜rshǫ.lt (L248p Lottum)
|
Het grote, verstelbare koppelhout, waarmee een dubbel zwenghout (waaraan weer twee enkele) en een enkel zwenghout van achteren onderling verbonden worden, wanneer men drie paarden naast elkaar voor een zwaar akkerwerktuig moet spannen. Zie afb. 100. Mogelijk zijn enkele termen van toepassing op het geheel van zwenghouten voor een driespan. In de betrokken termen hieronder vertegenwoordigt het lid ''drie'' ook varianten van het type ''drij''. [JG 1b + 1d add.; N 11A, 105]
I-2
|
18866 |
driftig |
hortig:
hortig (L248p Lottum)
|
driftig [SGV (1914)]
III-1-4
|
22655 |
drijftol |
drijftol:
drīēftôl (L248p Lottum),
tol:
tôl (L248p Lottum)
|
drijftol [SGV (1914)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
33413 |
drinkbak voor de kippen |
drinkemer:
dreŋkęi̯ǝmǝr (L248p Lottum)
|
De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c]
I-6
|
20499 |
drinken |
drinken:
dreenke (L248p Lottum, ...
L248p Lottum),
drēēnke (L248p Lottum),
drinke (L248p Lottum),
drinkə (L248p Lottum)
|
drinken [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
33672 |
drinkkuil in de wei |
drink:
drēŋk (L248p Lottum)
|
Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.]
I-8
|