e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droogdoek, theedoek schotelslet: sxōtəlslɛt (Lottum) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] III-2-1
droogrek droogrek: dryǝxrɛk (Lottum), tuitenrek: tuitenrek (Lottum) Het houten rek buitenshuis waarop men vaten, melkbussen en emmers te drogen legt. [A 15, 25; monogr.] I-11
druilerig en koud weer flauw weer: floe es wêr (Lottum), nat (weer): ennen nōāte zomer (Lottum, ... ), na-at (Lottum), naat (Lottum, ... ), nāāt (Lottum), Opm.: langer.  naat (Lottum) nat [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || wak weer [SGV (1914)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)] III-4-4
druipen van de regen druipen: druupe (Lottum), hên droop vàn den rêge (Lottum, ... ), hên druup vàn den rêge (Lottum) droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)] III-4-4
druiventros druiventros: drōēventrōs (Lottum) druiventros [SGV (1914)] I-7
drukte, gedoe gedoens: gedŏŏns (Lottum) gedoente [SGV (1914)] III-1-4
dubbelschaar van de aanaardploeg schaard: sxē̜rt (Lottum) Zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma Aanaardploeg. [N 11A, 83b; monogr.; add. uit N 12, 25] I-5
duif (alg.) duif: dooͅeoͅf (Lottum) Duif [SGV (1914)] III-3-2
duif, algemeen duif: dōēf (Lottum) Duif [SGV (1914)] III-4-1
duits duits: Duitsch (Lottum) Duitsch [SGV (1914)] III-3-1