21322 |
gevangenis |
prison (<fr.):
Van Dale: prison (<Fr.), (gew.) gevangenis.
perzon (L248p Lottum)
|
gevangenis [SGV (1914)]
III-3-1
|
17808 |
geven |
geven:
gêve (L248p Lottum)
|
geven [SGV (1914)]
III-1-2
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
geveulig (L248p Lottum)
|
gevoelig [SGV (1914)]
III-1-1
|
32966 |
gewas |
gewas:
gǝwās (L248p Lottum)
|
Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.]
I-4
|
19381 |
gewelf |
gewelfsel:
gǝwølǝfsǝl (L248p Lottum)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|
17564 |
gewricht |
gewricht:
gevreech (L248p Lottum)
|
gewricht [SGV (1914)]
III-1-1
|
17588 |
gezicht |
gezicht:
gezeech (L248p Lottum),
gəzîch (L248p Lottum)
|
gezicht [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
32865 |
gezwad, regel gemaaid gras |
gezwaard:
gǝzwārt (L248p Lottum)
|
De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.]
I-3
|
32611 |
gier oproeren |
oproeren:
ǫprø̄rǝ (L248p Lottum),
roeren:
rø̄rǝ (L248p Lottum)
|
Bij het oppompen van de gier moest men geregeld de inhoud van de gierkelder oproeren, om te voorkomen dat de dikkere giermaterie, het gierbezinksel, onder in de put zou blijven en door de pomp niet meer opgezogen zou kunnen worden. [JG 1a + 1b; N 11A, 59b; S 30; monogr.]
I-1
|
32607 |
gier pompen |
[gier] pompen:
põ.mpǝ (L248p Lottum),
de put leegmaken:
dǝ pøt lē̜xmākǝ (L248p Lottum)
|
Gier met een pomp uit de gierkelder opzuigen en in de gereedstaande gierton doen vloeien. De gegevens voor Nederlands Limburg (voornamelijk verkregen d.m.v. n 11A) beperken zich tot een achttiental plaatsen. Voor de overige is echter ook het type pompen te verwachten. De plaatselijke uitspraak daarvan kan worden afgeleid uit de gegevens van het vorige lemma. De plaatselijke term voor gier, het object van deze handeling, vindt men in het lemma gier c.a. [JG 1a + 1b; N 11A, 50b; A 9, 26 add.; monogr.]
I-1
|