e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koppig koppig: köppig (Lottum) koppig [SGV (1914)] III-1-4
korenbloem blauwbloem: blau̯blōm (Lottum), -  blauwbloom (Lottum), korenbloem: korǝblōm (Lottum), kōrǝblum (Lottum), -  korebloem (Lottum), kôrrebloom (Lottum) Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] || korenbloem [DC 13 (1945)] I-5, III-4-3
kornoelje (alg.) kornoelje: kernoelje (Lottum) kornoelje [SGV (1914)] III-4-3
kortademig dempig: dêmpig (Lottum) dempig [SGV (1914)] III-1-2
kortwieken kortvleugelen: kortvlø̄gǝlǝ (Lottum) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kostganger kostganger: kōsgenger (Lottum) kostganger [SGV (1914)] III-3-1
kotelet, ribstuk karbonade: kermenaaj (Lottum), kotelet: kortelet (Lottum) gebraden runderrib [DC 30 (1958)] || gebraden varkensrib (karbonade) [DC 30 (1958)] III-2-3
koud, mistig en somber weer duister (weer): dŭŭster wêr (Lottum, ... ) donker [~ weer] [SGV (1914)] || weer [donker ~] [SGV (1914)] III-4-4
koude noordenwind, bijs koude wind: enne kalde wind (Lottum) koude [een ~ wind] [SGV (1914)] III-4-4
kous: algemeen kous: dean koas is hielemal rēch, d’r zitten gen meenderingen in ’t biën (Lottum), koas (Lottum), ’t biën van dean koas is te kort (Lottum) Die kous is helemaal recht, er zitten geen minderingen in het been. [DC 14A (1946)] || Het been van die kous is te kort. [DC 14A (1946)] || kous [SGV (1914)] III-1-3