19085 |
liegen |
liegen:
ik lieg; ik leeg
leege (L248p Lottum)
|
liegen [SGV (1914)]
III-3-1
|
17647 |
lies |
lies:
lies (L248p Lottum)
|
lies [SGV (1914)]
III-1-1
|
17816 |
liggen |
liggen:
ligge (L248p Lottum)
|
liggen [SGV (1914)]
III-1-2
|
20464 |
lijkbidder |
lijkbidder:
te liek baejen
liekbaejer (L248p Lottum)
|
lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
20186 |
lijkstro |
lijkstrooi:
liekstroej (L248p Lottum)
|
lijkstroo; Hoe noemt men dit lijkstroo (schoofstroo, reeuwstroo, enz.). Zij er bepaalde uitdrukkingen die hiermee verband houden (bv. hij komt van het bed op het stroo) [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
32676 |
lijnogen |
ringen voor de lijn:
reŋǝ vør dǝ līn (L248p Lottum)
|
Boven aan de voorploeg van bepaalde karploeg-typen bevindt zich een lat, waarvan de uiteinden zijn voorzien van of eindigen in een ring of schroefvormige krul, waar men de ploeglijn doorheen haalt. Deze "ogen" houden de dubbele ploeglijn gescheiden en voorkomen, dat ze bij het keren onder in de voorploeg verward zou raken of met de grond in aanraking zou komen. Bij een ander (wentel)ploegtype fungeert de brede beugelvormige handgreep van de dieptehefboom als leidselhouder. [N 11, 31.II.j; N 11A, 97j + 98b]
I-1
|
33273 |
lijnzaad, vlaszaad |
lijzend:
lēzǝt (L248p Lottum)
|
Linum usitatissimum L. Lijnzaad is de gebruikelijke naam voor het zaad van de vlasplant en, in verband met de olieproduktie, ook voor het gewas. Zie paragraaf 4.2 en in het bijzonder het lemma Vlas. Uit de gerepelde en gedorste zaadbollen wordt olie geslagen, de lijnolie; de overblijvende pulp is een gezocht veevoer. De vormen die hier zijn samengebracht onder de typen lijzend en lijzens zijn te beschouwen als varianten van lijzaad, met een bijzondere verzwaring van het eerste lid. Ze zijn als afzonderlijke typen behandeld vanwege de samenstellingen in dit lemma en in de volgende lemmaɛs. [S 22; Wi 18; monogr.; add. uit JG 1b; L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
24567 |
lijsterbes |
lijsterbes:
-
liesterbes (L248p Lottum)
|
lijsterbes (Sorbus aucuparia) [DC 26 (1954)]
III-4-3
|
24821 |
lindeblad |
lindeblad:
liendenblaad (L248p Lottum)
|
lindeblad [SGV (1914)]
III-4-3
|
21478 |
liniaal |
liniaal:
liniaal (L248p Lottum),
regel:
(o.)
regel (L248p Lottum)
|
liniaal [SGV (1914)]
III-3-1
|