e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
linnen, linnengoed lijnen: linǝ (Lottum) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lip lip: lip (Lottum), lup (Lottum, ... ) lip [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
lisdodde duivelsknuppel: -  duivelsknuppel (Lottum), riet: -  riet (Lottum) lisdodde [DC 13 (1945)] III-4-3
litteken litteken: litteike (Lottum), littijken (Lottum) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || litteken [SGV (1914)] III-1-2
long long: lŏŏng (Lottum), lŏŏnge (Lottum) long [SGV (1914)] || longen [SGV (1914)] III-1-1
loof blader: blêr (Lottum), loof: [verbindingsboogje onder oo-e ]  loeef (Lottum) bladeren [SGV (1914)] || loof [SGV (1914)] III-4-3
loofbomen (alg.) boom: buuëm (Lottum), struik: struuk (Lottum) Welke dialectbenamingen van loofhoutgewassen kent u? [N 74 (1975)] III-4-3
looi looi: luǝj (Lottum) Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m] II-10
looien looien: luǝjǝ (Lottum) Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: scheut (Lottum, ... ), stek: (als ze afgesneden zijn).  stèkke (Lottum), tak (mv.): (aan de boom).  tèk (Lottum) Hoe noemt u: de organen die in de zomer, zolang ze bebladerd waren scheuten of loten heetten, nadat zij hun bladeren verloren hebben en houtachtig geworden zijn (als ze niet ouder zijn dan één jaar) (twijg die houttwijg of vruchttwijg kan zijn) [N 74 (1975)] || Hoe noemt u: een nieuw uitgelopen twijgje (scheut, schot of lot welke houtscheut of vruchtscheut kan zijn) [N 74 (1975)] || loot [SGV (1914)] III-4-3