e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lozen

Overzicht

Gevonden: 668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijzeren gaffel, oogstgaffel gaffel: gafǝl (Lozen) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3
in groefleger liggen op zijn zijde liggen: ǫp ˲zǝn zi legǝ (Lozen) Gezegd van natuursteen die volgens de stand waarin hij in de groeve werd aangetroffen is gemetseld. Metselwerk dat op deze wijze was uitgevoerd, werd in K 353 'bruut metselwerk' ('brøt m'tsǝlw'rǝk') genoemd. [N 31, 31e] II-9
ingewanden darmen: derm (Lozen, ... ), ingewanden: (engewandən) (Lozen) de ingewanden [ZND B1 (1940sq)] III-1-1
jas: algemeen jas: jas (Lozen, ... ) jas [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
jeuken jeuken: jy(3)̄əkə (Lozen), jykə (Lozen), schuren: šōrə (Lozen) jeuken [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
jicht jicht: jeXt (Lozen) jicht [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
jong varken baggen (mv.): bage (Lozen) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jurk kleed: kleͅt (Lozen) kleed [ZND A2 (1940sq)] III-1-3
kaarten (ww.) kaarten: kaartə (Lozen), kartə (Lozen) Kaarten (werkw.). [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
kam kam: kamp (Lozen), kāmp (Lozen), ka͂mp (Lozen) kam [ZND B1 (1940sq)] || kam, kammen (mv.) [ZND A1 (1940sq)] III-1-3