e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lozen

Overzicht

Gevonden: 668

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beeld beeld: bēlt` (Lozen) Een beeld. [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
beet, hap hap: hap (Lozen) een mondvol (afbijten, b.v. van een appel) [ZND B1 (1940sq)] III-2-3
beetje, een weinig kwakkel: kwakkəl (Lozen) onbepaalde kleine hoeveelheid (kwakkel) [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
begrip, besef benul: bənøl (Lozen, ... ) benul, begrip (hij heeft er geen - van) [ZND B1 (1940sq)] III-1-4
beitel beitel: bętǝl (Lozen) De algemene benaming voor het stalen werktuig met een wigvormige snede dat dient om bijvoorbeeld gaten of uitsparingen in hout te steken of te hakken. Beitels die door houtbewerkers worden gebruikt, bestaan uit een beitelblad dat aan de onderzijde in een snede uitloopt en aan de bovenzijde via een versmalling, de hals, en vervolgens een verbreding, de borst, in een pin eindigt. Deze pin, de arend, wordt in het houten handvat van de beitel gestoken. Zie ook afb. 63 en vgl. het lemma ɛbeitelɛ in Wld II.11, pag. 33. Het betreft daar de beitel met een andere vorm die door de smid wordt gebruikt bij het doorhakken en splijten van koud of verhit metaal.' [N 53, 34a; N G, 24; L 1a-m; L 21, 12; L 45, 12a; L A2, 434; A 14, 12a; monogr.] II-12
bektang, buigtang kraaienbek: krɛjǝbɛk (Lozen) In het algemeen een tang met platte, halfronde en/of spitse bekken waarmee men metaaldraad of -plaat kan vastklemmen en buigen. De benen van deze tang zijn doorgaans gebogen. Zie ook afb. 147. De zegsman uit Q 9 vermeldt dat de kraaienbek werd gebruikt om de ijzerdraadjes te buigen die werden gebruikt voor rozenkransen. Vergelijk de woordtypen rozenkranstang (Q 113, Q 121c) en nostertangetje (Q 99*). [N 33, 165; N 33, 171a-b; N 33, 181; N 64, 47c; L B2, 228; monogr.] II-11
benauwd en vochtig weer benauwds: bənawtš (Lozen), laf (weer): laf (Lozen) zwoel, drukkend warm (mof, smoel) [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
bengelen bommelen: bŏmələ (Lozen), boͅmmələ (Lozen) bengelen [ZND B2 (1940sq)] III-1-2
bergx berg: beͅrg (Lozen) berg [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
besteken schenken: šeŋkə (Lozen) schenken [ZND A1 (1940sq)] III-3-1