e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lummen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jumper golfje: golefke (Lummen) jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] III-1-3
jurk kleed: klied (Lummen) jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] III-1-3
jus, vleesnat jeugd: jeŭcht (Lummen) vleesnat, jus [ZND 36 (1941)] III-2-3
kaal duivenjong kwakjong: kwakjo.ŋk (Lummen) Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaam schimmel: sxømǝl (Lummen) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes krapjes: krɛbəkəs (Lummen) kanen [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kaar bak: bak (Lummen), graanbak: graanbak (Lummen), korenbak: kōrǝbak (Lummen), tremel: trēmǝl (Lummen) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3
kaars kaars: keͅrs (Lummen), keͅs (Lummen) kaars [RND] III-2-1
kaarsendomper snuiter: snōͅtər (Lummen) kaarsendomper, d.i. het metalen horentje waarmee de kaars uitgedoofd werd? [ZND 36 (1941)] III-2-1
kaarten (ww.) kaartspelen: koͅ:rtspe:lə (Lummen) kaarten [RND] III-3-2