e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lummen

Overzicht

Gevonden: 3016
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
balkenbrij pensding: pɛ.nzde.ŋk (Lummen) balkenbrij [Goossens 1b (1960)] III-2-3
ballast gewicht: gǝwixt (Lummen) Het extra gewicht dat aan het vrij hangende eind van de vangbalk wordt bevestigd om de trekkracht van de vang op te voeren. In l 289 kende men daarvoor een kist waarin men de ballast kon plaatsen. [N O, 12u] II-3
balletje bij het bikkelen balletje: baləkə (Lummen) Het balletje of de knikker. [N R (1968)] III-3-2
banden pezen: pēzǝ (Lummen) Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a] I-11
bandschort met borststuk scholk: scholk (Lummen) schort met borststuk en schouderbanden [schortel, scholk, sjutsel] [N 24 (1964)] III-1-3
bankbiljet briefje: ps. omgespeld volgens Frings.  ə brøfkə (Lummen) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
baret baret (<fr.): bəre(ə)t (Lummen) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3
barrevoets barrevoets: berrəvyts (Lummen), bɛrəvouts (Lummen), op blote voeten: up blu.tə vøyt (Lummen) barrevoets [ZND 19 (1936)] || blootvoets [RND] III-1-3
bascule bascule: baskøl (Lummen) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
bebroed bevrucht ei broedei: brøi̯ē̜r (Lummen) [N 19, 54c] I-12