28772 |
linnen, linnengoed |
linnen:
lenǝ (P051p Lummen)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
17617 |
lip |
lip:
luppə (P051p Lummen),
lyp (P051p Lummen),
løp (P051p Lummen, ...
P051p Lummen)
|
lip [RND], [ZND m] || rode lippen [ZND 30 (1939)] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
31599 |
lip van een hoefijzer |
lip:
løp (P051p Lummen)
|
Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.]
II-11
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
blaken:
blákǝ (P051p Lummen),
blā.kǝ (P051p Lummen),
blākǝ (P051p Lummen)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
34135 |
loeien van de koe van honger |
grommen:
grommen (P051p Lummen)
|
In N 3A, 5b is gevraagd naar "Hoe noemt men het loeien van de koe van honger?". De antwoorden van de respondenten komen in grote mate overeen met die op de vraag naar 'het loeien van de koe in het algemeen" (zie lemma 6.1, "loeien van de koe in het algemeen'). Woordtypen die niet in dat lemma voorkomen, maar wel in dit lemma zijn: [N 3A, 5d]
I-11
|
34137 |
loeien van de koe van pijn |
brullen:
brølǝ (P051p Lummen),
kreunen:
krønǝ (P051p Lummen)
|
[N 3A, 5e]
I-11
|
34264 |
longen |
longen:
lǫŋǝ (P051p Lummen)
|
De longen of de long van het grootvee in het algemeen. [N 28, 88b]
I-11
|
21686 |
loon |
pree (<fr.):
ps. omgespeld volgens Frings.
prē (P051p Lummen)
|
loon, wat men verdient [N 21 (1963)]
III-3-1
|