e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lummen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meelschepje meelschupje: męlsxøpkǝ (Lummen) Een houten vat voorzien van een steel dat diende om droog meel te scheppen. Vergelijk de lemma''s ''graanschop, schepschop'' (6.3.13) en ''graanschep'' (6.3.15). [N 18, 9b] I-4
meelworm, larve van de meeltor meelmade: meəlmāj (Lummen) meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)] III-4-2
meelzeef teems: tęmst (Lummen) Handwerktuig waarmee men de grovere bestanddelen uit het meel kan zeven. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømeelŋ- het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 38b; N 18, 136; JG 1c; JG 2c; l 48, 35II; Lu 2, 35II; Grof 256; monogr.; JG 1b add.] II-3
meelzolder benedenzolder: bǝnēǝnzǫlǝr (Lummen), graanzolder: graanzolder (Lummen), meelzolder: mējlzǫlǝr (Lummen) De verdieping van de windmolen waar het meel wordt opgevangen. De meelzolder bevindt zich doorgaans onder de steenzolder. Het woordtype eerste zolder (l 265c) is van toepassing op de ɛmeelzolderɛ van een geïmporteerde Zaanse molen. Naast de steenzolder en de meelzolder is er in deze molen nog een derde zolder, namelijk die in de kop waar zich as en rondsel bevinden. Zie ook het lemma ɛgraanzolderɛ.' [N O, 27c; A 42A, 2; monogr.] II-3
meer melk gaan geven aannemen: ǭnnemǝ (Lummen), toenemen: tǫu̯wnēmǝ (Lummen) [N 3A, 68] I-11
meerderjarig meerderjarig: znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;  miederjoerig (Lummen, ... ) meerderjarig [ZND 01u (1924)] || meerderjarig (boven de 21 jaar) [ZND 01 (1922)] || meerderjarig ; hij is - (boven de 21 jaar) [ZND 31 (1939)] III-2-2
meester meester: mistər (Lummen) (school)meester [RND] III-3-1
meid, dienstmeid maagd: māxt (Lummen), meisje: mɛi̯sǝ (Lummen), mɛ̄sǝ (Lummen) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn doornenhaag: zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd  ønəhāx (Lummen) haag- of meidoorn, met witte bloemen [ZND 24 (1937)] III-4-3
meikever mulder: ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005; witte kop  moͅllər (Lummen), predikant: ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;  pre͂ͅzekamp (Lummen), prizəkamp (Lummen), schouwveger: ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005; opvallend zwart  schouwveger (Lummen) meikever [ZND 01 (1922)] III-4-2