e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lummen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nek nek: nɛk (Lummen) Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9
nemen, pakken nemen: nēmə (Lummen) nemen [ZND 25 (1937)] III-1-2
nest nest: neͅst (Lummen) nest [ZND m] III-4-1
nestverlater vlugge jong: vleugge jong (Lummen) jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)] III-4-1
neus neus: n".s (Lummen) neus [ZND m] III-1-1
neus van een schoen tip: tup (Lummen) neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)] III-1-3
neusklem prang: praŋ (Lummen), ring: reŋk (Lummen) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusring vingerring: veŋǝrreŋk (Lummen) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
nevelslinnen mutsje met plooienrand en kinbanden met: cf. N25,031a / 032h / 033a / 034 / 035 / 039b  mɛt (Lummen) mutsje, nevelslinnen ~ met een plooienrand en kinbanden {afb} [nevelskepke, - kap, ievelskepke] [N 25 (1964)] III-1-3
nicht nicht: nicht (Lummen), nĭĕcht (Lummen) nicht [ZND 11 (1925)] || nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)] III-2-2