19443 |
pannenlap |
pannenlap:
panəlap (P051p Lummen)
|
lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
30474 |
pannenstrijker |
strijktruweeltje:
strøktǝrwilkǝ (P051p Lummen)
|
Smalle, lange troffel die wordt gebuikt om specie tussen de pannen te strijken. Zie ook afb. 77. [N 30, 8d; monogr.]
II-9
|
30473 |
pannentang |
pitstang:
pets`taŋ (P051p Lummen)
|
Lange nijptang waarmee de dakdekker stukken van pannen afknipt wanneer ze aan het ondereinde een schuine richting moeten hebben. Zie ook afb. 76. [N 30, 17; monogr.]
II-9
|
21126 |
papier |
papier:
papīr (P051p Lummen)
|
papier [ZND m]
III-3-1
|
18194 |
paraplu |
paraplu:
paraplu (P051p Lummen)
|
paraplu [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21950 |
paren van de duiven |
paren:
pōͅ.rə (P051p Lummen)
|
Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
26663 |
partij |
partij/parti:
partaj (P051p Lummen)
|
Zestig zakken van veertig kilo bij elkaar. [N O, 38p]
II-3
|
34479 |
pas uit het ei gekomen kipje |
kiekje:
kekskǝ (P051p Lummen)
|
[N 19, 40b]
I-12
|
34046 |
pasgeboren kalf |
plat kalf:
plat [kalf] (P051p Lummen)
|
[N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
26528 |
pashamer |
hamel:
hāmǝl (P051p Lummen),
vonderhamel:
vǫnǝrhāmǝl (P051p Lummen)
|
De houten of ijzeren hamer waarmee de paswiggen worden vastgezet. In dit lemma is een onderverdeling gemaakt in a) de hamers die specifiek voor het vastzetten van de paswiggen worden gebruikt, en b) hamers die ook bij andere ambachten gangbaar zijn. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛpaswiggenɛ.' [N O, 23m; A 42A, 29; Vds 235]
II-3
|