25933 |
rechte stand |
gekruist:
gǝkrø̜̄st (P051p Lummen
[(controle in de oorlog: kǫntrǫl en ǝn ōrlǫx)]
),
kruisstand:
kruisstand (P051p Lummen
[(er wordt op klanten gewacht)]
)
|
De stand van de roeden als een recht kruis. Zie ook afb. 2. In l 164, l 211 en l 316 was de molen in zoɛn geval na gedane arbeid in rust. Bovendien kon men er in l 316 aan zien dat de molenaar thuis was: dǝ mø̜ldǝr is tus. In het lemma is tussen ronde haken achter de plaatscode opgenomen, welke betekenis de ɛrechte standɛ in de betreffende plaats had.' [N O, 8b]
II-3
|
34093 |
rechterachterkwartier |
achterste deem rechts:
axtǝrstǝ dēm ręxs (P051p Lummen)
|
Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d]
I-11
|
34092 |
rechtervoorkwartier |
voorste deem rechts:
vørstǝ dēm ręxs (P051p Lummen)
|
Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c]
I-11
|
25083 |
reeks, rij |
rij:
rai (P051p Lummen)
|
rij [ZND 19A (1936)]
III-4-4
|
26544 |
regelrad |
radje:
rēǝtšǝ (P051p Lummen)
|
Rad waarmee men de afstand tussen de beide molenstenen kan regelen. De pan in het pasblok is daartoe op een ijzeren lat bevestigd, die met behulp van het rad op en neer geschroefd kan worden. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛlicht, steenlichtɛ.' [Vds 114; Jan 148; Coe 128; Grof 152]
II-3
|
30179 |
regels |
muurlatten:
møjǝrlatǝ (P051p Lummen)
|
De horizontale balkjes die tussen de stijlen bevestigd worden. Zie ook afb. 47. De horizontale balk die de hele muurbreedte overspande, werd in Q 97 de 'kettingbalk' ('kęteŋbalǝk') genoemd. De balken werden met behulp van een pen/gat-verbinding aan elkaar bevestigd. De pen noemde men 'kijl' ('kīl'), het aan elkaar bevestigen van de balken 'angen' ('aŋǝ'). Bij de bovengenoemde houtverbinding bedroeg de doorsnede van het gat altijd het derde deel van de totale breedte van de balk. [N 4A, 52b; N 31, 45 add.; monogr.; div.; Vld]
II-9
|
25171 |
regen (alg.) |
regen:
r`ēgə (P051p Lummen),
regel
rēgəl (P051p Lummen),
régəl (P051p Lummen)
|
regen [ZND 23 (1937)] || regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25181 |
regenboog |
regenboog:
regelboog
rēegəlbōx (P051p Lummen),
régəlbōg (P051p Lummen)
|
regenboog [weerteken] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25238 |
regenbuitje |
bijs:
buiske
bøͅys (P051p Lummen),
mals bijsje:
mals buiske
màls bøͅysk (P051p Lummen)
|
licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|