33478 |
rode aalbes |
sint-jansberen:
sintjansbere (P051p Lummen),
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
sint-jansbēre (P051p Lummen)
|
rode aalbes [ZND 01 (1922)]
I-7
|
33231 |
rode biet |
rode biet:
rōi̯ bit (P051p Lummen)
|
Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.]
I-5
|
24405 |
rode bosmier |
brag:
brach (P051p Lummen),
brax (P051p Lummen)
|
bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
34033 |
rode koe |
rode:
rōi̯ (P051p Lummen),
rǫi̯ (P051p Lummen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|
34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (P051p Lummen)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
34035 |
rode koe met witte kop en rode vlekken om de ogen |
witkop:
wetkǫp (P051p Lummen)
|
[N 3A, 125b]
I-11
|
20655 |
rode kool |
rode kool:
roi kyl (P051p Lummen),
rojə kyəl (P051p Lummen),
rōͅjə ky(3)̄l (P051p Lummen)
|
Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
21733 |
roede |
asbalk:
asbalk (P051p Lummen),
borstboom:
bǫrst˱bum (P051p Lummen),
bǫs˱bum (P051p Lummen)
|
Elk van de twee zware houten of ijzeren balken die kruislings door de askop gaan. De roeden vormen het lichaam van de vier molenwieken, waarop de hekwerken zijn bevestigd. Zij zitten vastgespied in de kop van de molenas. Een houten roede bestaat uit drie delen: het middenstuk, dat door de askop steekt (de borst) en daarop bevestigd de twee eigenlijke roeden of einden. Zie ook afb. 36 en 37. [N O, 1a; N O, 6b; Sche 30; monogr.; Vld]
II-3
|
26157 |
roedeband |
vast klampijzer:
vast klampę̄zǝr (P051p Lummen),
wiekenbaan:
wikǝbōǝn (P051p Lummen)
|
De ijzeren band die als versteviging om de roede is bevestigd. [N O, 2m]
II-3
|
26163 |
roedebeugel |
klem:
klem (P051p Lummen),
nijpijzer:
nɛ̄pɛ̄zǝr (P051p Lummen)
|
IJzeren band om de roedebalk om te beletten dat de roewiggen of de kopspieën losgaan. [N O, 3b]
II-3
|