26046 |
spanbalk |
spanbalk:
spanbalk (P051p Lummen)
|
De balk die tussen de ijzerbalk en de penbalk bevestigd is. [N O, 29f]
II-3
|
26507 |
spankoord |
graankoord:
grǭnkōr (P051p Lummen),
ketting:
ketting (P051p Lummen)
|
Het koordje waarmee men het schoen kan verstellen. [N O, 19n; Jan 158; Coe 139; Grof 161; N O, 36j add.]
II-3
|
30561 |
speciebord |
loodblok:
lut˱blǫk (P051p Lummen)
|
Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.]
II-9
|
17694 |
speeksel uitspuwen |
kotsen:
kutsə (P051p Lummen),
spuwen:
spawə (P051p Lummen),
tuffen:
tøfə (P051p Lummen)
|
(speeksel uit)spuwen [RND]
III-1-1
|
26505 |
speelman, klapspaan |
graanklopper:
graanklopper (P051p Lummen),
klopper:
klǫpǝr (P051p Lummen),
latje:
lɛtǝkǝ (P051p Lummen),
speelman:
spēǝlman (P051p Lummen)
|
Aan het staakijzer bevestigde houten of ijzeren lat of van armen voorziene ijzeren kop waarmee het schoen in schuddende beweging wordt gehouden. In P 55 had de as vier vlakke kanten. In P 58 en Q 83 waren er respectievelijk vier tappen (tapǝ) en vier tanden (tān) of knotsen (knotsǝ) aan de kop bevestigd (Vanderspickken, pag. 112). De wippelaar uit Q 9 bestond uit hout met leer ertegen. [N O, 14n; A 42A, 18; N D, 32; Vds 150; Jan 157; Coe 138; Grof 159]
II-3
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
dēm (P051p Lummen)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
20630 |
spek |
spek:
spɛk (P051p Lummen, ...
P051p Lummen),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
speͅk (P051p Lummen)
|
spek [Goossens 1b (1960)], [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
25457 |
spekhaak |
spekhaak:
spɛkhōǝkǝ (P051p Lummen)
|
De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.]
II-1
|
20165 |
spenen |
speunen:
spyǝnǝ (P051p Lummen)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59]
I-9
|
24247 |
sperwer |
klamper:
klamper (P051p Lummen)
|
sperwer
III-4-1
|