e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lummen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stuifsneeuw fiezelsneeuw: fiezelsneeuw  fīzəl snīf (Lummen), poedersneeuw: poedersneeuw  pojər snīf (Lummen), stofsneeuw: stofsnif (Lummen) fijne stuifsneeuw, poolsneeuw [snipper- snipsneeuw] [N 22 (1963)] III-4-4
stuiptrekken zenuwwerken: zenǝfwɛrkǝ (Lummen) Als de slachter het dier geschoten en gestoken heeft, blijft het nog enige tijd spartelen ten gevolge van het onwillekeurig samentrekken der spieren. [N 28, 16; monogr.] II-1
stuiven van droog zand of stof stoffen: stoefen  stofə (Lummen), stormen: stərmə (Lummen) beginnen te stuiven (er waait droog en fijn zand rond bij winderig weer] [stieven, smoren, mouwen, stobberen, stubbelen] [N 22 (1963)] III-4-4
stuk grond grond: grond (Lummen), stuk grond: stø̜k xrǫnt (Lummen), veld: vɛlt (Lummen) Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.] I-8
stuk onontgonnen grond broek: bruǝk (Lummen), brōǝk (Lummen) Een stuk woeste grond, nog niet ontgonnen hei, veen of moeras. [N 27, 4a; N 11, 6; N 11A, 112; ALE 254] I-8
stuks -vee stuk (vee): støk (Lummen) Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2] I-11
sturen schikken: sxikə (Lummen), sturen: sty(3)̄rə (Lummen) sturen [ZND m] III-3-1
suiker suiker: sø͂ͅ.kər (Lummen) suiker [ZND 07 (1924)] III-2-3
taats van het staakijzer punt: pønt (Lummen), spil: spel (Lummen) Het onderste, pinvormige gedeelte van het staakijzer dat draait in een pan die ingewerkt is in een op een ijzeren balk gemonteerd stalen blok. [Vds 103; Jan 141; Coe 124; Grof 147; A 42A, 24] II-3
taatspot van de kleine spil pot: po̜t (Lummen) De ijzeren pot op de pasbalk die in windmolens als lager van de kleine spil dient. [N O, 16g; A 42A, 25; N D, 21] II-3