e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lummen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
taatspot van het staakijzer pan: pan (Lummen), pot: pǫt (Lummen) De in een stalen blok ingewerkte pot of pan die in watermolens dient als lager van het staakijzer. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛtaatspot van de kleine spilɛ. In de watermolen van P 51 gebruikt men een arduinsteen of kasseisteen als lager. Het woordtype kogellager (l 368, P 55) is specifiek van toepassing op een met stalen kogeltjes gevulde bus waarin het staakijzer draait.' [Vds 104; Jan 142; Coe 125; Grof 148; A 42A, 25; N O, 16g] II-3
tafel tafel: tōͅəfəl (Lummen) tafel [ZND m] III-2-1
tafelmes tafelmes: tuəfəlmeͅs (Lummen) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tak op ingezaaid land wis: węs (Lummen) De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4
takkenbos, bussel hout mutser: møtsər}* (Lummen), mutterd: møͅtər}* (Lummen) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
talud kant: kant (Lummen) De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.] I-8
tand, tanden tand(en): ta.nt (Lummen  [(mv tān)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9
tanden van de hooihark tanden: tān (Lummen) De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d] I-3
tandwieltje rolletje: rǫlǝkǝ (Lummen) Tandwiel waarmee de stand van het schoen kan worden versteld. Op deze wijze kan de graantoevoer naar de stenen worden geregeld. Het tandwiel is in een aantal molens de vervanger van de greinstok. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛde graantoevoer regelenɛ.' [Vds 154; Coe 139; Grof 164; N D, 33 add.] II-3
tante tant: taant (Lummen), tantje: téntjə (Lummen) tante (moei) [ZND 11 (1925)] III-2-2