18709 |
versierde schouderdoek |
voile (fr.):
vuel (P051p Lummen, ...
P051p Lummen)
|
schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
25344 |
verslachten |
verslachten:
vǝrslaxtǝ (P051p Lummen)
|
Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97]
II-1
|
18226 |
versleten |
versleten:
vərslētə (P051p Lummen)
|
verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
III-1-3
|
25828 |
versnijden |
mengelen:
meŋǝlǝ (P051p Lummen)
|
Slecht meel bij beetjes door het graan malen. [N O, 36b]
II-3
|
33394 |
verstelbaar luik boven de varkenstrog |
slagdeur:
slax˱dø̄r (P051p Lummen)
|
Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e]
I-6
|
22349 |
verstoppertje spelen |
verstoppertje spelen:
/
verstopperke (P051p Lummen)
|
/ [SND (2006)]
III-3-2
|
34235 |
verstopte speen |
kapotte deem:
kápǫtǝ dēm (P051p Lummen),
lamme deem:
lām dem (P051p Lummen)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|
32577 |
verteerde mest |
gebrand mest:
gǝbrant [mest] (P051p Lummen)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
21599 |
vertellen |
vertellen:
n gəschēͅədəneͅs vərtällə (P051p Lummen)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
33454 |
vertikale paal in een poort |
melger:
mɛrǝgǝl (P051p Lummen),
stijl:
stɛǝl (P051p Lummen)
|
Een rechtstaande, uitneembare paal in het midden van een poort, waartegen de beide poortvleugels gesloten kunnen worden. Deze paal is aan de bovenzijde meestal verankerd achter een gebogen stuk ijzer, aan de onderzijde in een gat. De paal wordt weggenomen als de poort helemaal geopend moet worden. De paal is onbekend in een groot aantal plaatsen. Door functionele overeenkomst kunnen de benamingen ook wel gebruikt worden voor andere soorten sluitbalken (zie deze lemmata). Zie ook afbeelding 18.g bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42e; N 5, 104; A 49, 4; add. uit N 5A, 93c]
I-6
|