33756 |
veulen |
veulen:
vø̄.lǝ (P051p Lummen)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
22832 |
vieren |
vieren:
gəveirt (P051p Lummen)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
26487 |
viertakrijn |
viertak:
viertak (P051p Lummen)
|
Rijn met vier rijntakken. [N O, 15d; A 42A, 21; Vds 132; Coe 101; N O, 15b; N O, 15c]
II-3
|
20574 |
vieruursboterham |
caf-stijd:
kaffəstät (P051p Lummen)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: koffietijd 16 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
21542 |
vijf frank |
stuk:
Opm. stuk = 5 frank; 20 stukken = 100 frank.
støk (P051p Lummen)
|
5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25951 |
vijler |
stoffer:
stōfǝr (P051p Lummen),
zakbandmulder:
zak˱bantmø̜ldǝr (P051p Lummen)
|
Een molenaar die regelmatig draait zonder graan. [N O, 40c]
II-3
|
17825 |
vinden |
vinden:
vinə (P051p Lummen)
|
vinden [ZND m]
III-1-2
|
17768 |
vinger |
vinger:
ven`ər (P051p Lummen),
veŋər (P051p Lummen),
viŋər (P051p Lummen)
|
Doorn: ik heb een doorn in mijn vinger [ZND 23 (1937)] || vinger [RND], [ZND m]
III-1-1
|
24265 |
vink |
vink:
vink (P051p Lummen)
|
vink [ZND m]
III-4-1
|
19746 |
violier |
flier:
fleier (P051p Lummen),
flierenbloem:
flierebloom (P051p Lummen),
violier:
fleiër (P051p Lummen),
violierenbloem:
fliereblom (P051p Lummen),
flīrəblom (P051p Lummen)
|
Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)]
I-7, III-2-1
|