e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lummen

Overzicht

Gevonden: 3016
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droog weer droog: drūūch (Lummen) droog [RND] III-4-4
droogstaan droogstaan: (de koe) sti drȳx (Lummen), dryxstøn (Lummen), drȳxstøn (Lummen) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogte droogte: druugte (Lummen) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4
druilerig en koud weer drollig weer: drollig weer  droͅlex wiər (Lummen), nat (weer): nat (Lummen), nōͅ.t (Lummen), zeverweer: zieverweer  zivər wēer (Lummen) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || nat [ZND m] III-4-4
druiventros tros druiven: tros druive (Lummen) [ZND 33 (1940)] I-7
druppel drup: drøͅp (Lummen, ... ) druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
druppen, druppelen druppen: dröppə (Lummen), ps. of toch omspellen volgens Frings: [dr$pp\\]?  dröppə (Lummen) druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)] III-4-4
dubbele pik pioche: pijǫs (Lummen), putpioche: pøtpijǫs (Lummen  [(put = mijn: dit type hak werd ook in het ondergrondse mijnbedrijf gebruikt)]  ) Houwwerktuig met korte steel en twee in een punt uitlopende armen. Zie ook afb. 14b. [N 30, 19b; monogr.] II-9
dubbele toegangspoort van een gesloten erf buitenpoort: bǭtǝpōrt (Lummen), koerpoort: kōrpōrt (Lummen), poort: [poort] (Lummen) De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.] I-6
duif (alg.) duif: Pl. [dou.ve]  doͅuf (Lummen) Duif. [Goossens 1b (1960)] III-3-2