e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lummen

Overzicht

Gevonden: 3016
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
erwten- of bonenranken ranken: raŋkə (Lummen) [N Q (1966)] I-7
eten (ww.) eten: ēetə (Lummen), īētə (Lummen) eten [RND], [ZND 25 (1937)] III-2-3
etensketeltje marmietje: marmɛtəkə (Lummen) tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)] III-2-1
evenaar, tweespanszwenghout lange koppel: laŋ [koppel] (Lummen) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
evene evie: ē.vi (Lummen) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4
evenwichtig in evenwicht: in evenwicht (Lummen), los: lǫs (Lummen) Gelijk van gewicht, van dracht, gezegd van de twee helften van een roede. [N O, 7r] II-3
feestdag van sint-maarten sint-maarten: sint mērten (Lummen) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-3
fijn droog stof stof: stōf (Lummen) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijne hagel hagel: hagel  hagəl (Lummen), stofhagel: stoefhagel  stofhagəl (Lummen), stofhagel  stofhàgəl (Lummen) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
flank flank: fla.ŋk (Lummen) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9