33386 |
haverkist, hakselkist |
haverkist:
[haver]kest (P051p Lummen)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|
34285 |
haverkorfje |
spint:
spent (P051p Lummen)
|
Korfje uit stro en twijgen gevlochten waarmee men haver voor het paard in afmeet. De inhoud is ongeveer 3 kg. Men bindt het ook wel aan de muil van het paard om te beletten dat het ergens aan vreet, bijvoorbeeld bij het maaien. [N 18, 112]
I-11
|
19534 |
hecht van een mes |
messensteel:
meͅsəstēl (P051p Lummen)
|
handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21285 |
heer |
heer:
hi:r (P051p Lummen)
|
heer [RND]
III-3-1
|
18015 |
hees, schor |
hees:
hī.s (P051p Lummen)
|
hees [ZND m]
III-1-2
|
20129 |
heet, hitsig |
heet:
hit (P051p Lummen)
|
heet, hitsig [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
25890 |
hefboom |
handboom:
hant˱bum (P051p Lummen),
hefboom:
høf˱bum (P051p Lummen),
wip:
wep (P051p Lummen)
|
Hefboom waarmee de sluis omhoog wordt getrokken wanneer het sluisijzer voorzien is van gaten. Zie ook afb. 68 en de toelichting bij het lemma ɛsluisijzerɛ.' [Vds 46; Jan 41; Coe 27; Grof 61]
II-3
|
25954 |
hegmulder |
stenenscherper:
stīǝnǝsxɛrpǝr (P051p Lummen)
|
Rondtrekkende molenaar of molenaarsknecht die in de molen diverse werkzaamheden uitvoert. [N O, 40b; A 42 A, 50 add.; N O, 40g]
II-3
|
19539 |
heibezem |
bezem:
bɛssəm (P051p Lummen)
|
bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33724 |
heizeis |
vlagzeisse:
flagzē.sǝ (P051p Lummen),
zouwmes:
zǫu̯męs (P051p Lummen)
|
Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis één handvat. [JG 1a, 1b]
I-8
|