e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

Gevonden: 4058
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gelooven geloven: geluive (Lutterade) gelooven [SGV (1914)] III-3-3
geloven geloven: geluuve (Lutterade) Geloven [gleuve, geluuëve, gluive]. [N 96D (1989)] III-3-3
geluidloos een wind laten stoom afblazen: sjtoum aafbloaze (Lutterade), terugblazen: teruk blaaze (Lutterade) geluidloos een wind laten [feuze, bussinge] [N 10c (1995)] III-1-1
geluidloze wind weke, een -: i.e. een geluidloze wind.  enne wēīke (Lutterade) geluidloos een wind laten [feuze, bussinge] [N 10c (1961)] III-1-1
geluksvogel; altijd geluk hebben zwijn hebben: sjwyn hubbe (Lutterade) iemand die altijd geluk heeft [zwijnjak, boffer, bidzalig] [N 85 (1981)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemêkelik (Lutterade) gemakkelijk [SGV (1914)] III-1-4
gemalen schors zaagsel: WBD/WLD (? - onduidelijk) de e van de  zeeksel (Lutterade) Gemalen schors (looi). [N 82 (1981)] III-4-3
gemaskerd persoon vastelavondsgek: vastelaovesgek (Lutterade) Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] III-3-2
gemeen gemeen: gemein (Lutterade), laag: leag (Lutterade) gemeen [SGV (1914)] || slecht, gezegd van het karakter, de aard [bedekt, laag] [N 85 (1981)] III-1-4
gemeente gemeente: gemeinde (Lutterade) gemeente [SGV (1914)] III-3-1