e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

Gevonden: 4058
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gereed klaar: kloar (Lutterade) klaar [SGV (1914)] III-1-4
gereedschap gereedschap: gǝręjtšap (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) Algemene benaming voor het gereedschap. [N 95, 721; N 95, 724; N 95, 727; monogr.] II-5
gereedschap inleveren [gereedschap] inleveren: enlēvǝrǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) Werktuigen bijvoorbeeld voor reparatie inleveren. De plaatselijke term voor "gereedschap" vindt men in het lemma Gereedschap. [N 95, 724] II-5
gereedschapskist gereedschapskist: gǝręjtšapskes (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Kist waarin de mijnwerker zijn materiaal kan opbergen. De "geschierkist" (Q 21) werd op de mijn Maurits gebruikt door de post-stutter. Een gereedschapskist in een pijler werd daar "pinnenkist" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste woorddelen zie men het lemma Gereedschap. [N 95, 704; monogr.] II-5
gereedschapsmagazijn magazijn: magǝzīn (Lutterade  [(Maurits)]   [Laura, Julia]) Ruimte ondergronds waar het gereedschap aan de mijnwerkers wordt uitgereikt en na gebruik weer wordt opgeborgen. [N 95, 727] II-5
gereedschapsring gereedschapshaak: gǝręjtšapshǭk (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), pin: penǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Grote metalen ring waaraan het gereedschap dat voorzien is van een gat, kan worden geregen. De gereedschapsring kan met behulp van een hangslot worden afgesloten en wordt uitsluitend in pijlers gebruikt. Volgens invullers uit Q 121 en Q 121c was de "getuigpin" voorzien van een plaatje met daarop het nummer van de mijnwerker. Voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste woorddelen zie men het lemma Gereedschap. [N 95, 763; monogr.] II-5
gereedschapswerkplaats werkplaats: werkplāts (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Bovengrondse werkplaats waar gereedschap wordt hersteld. [N 95, 728] II-5
geren geer inzetten: geǝr enzętǝ (Lutterade), geren: giǝrǝ (Lutterade), gē̜rǝ (Lutterade) Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10] II-7
gerookte paling gerookte paling: gerökde ael (?) (Lutterade), zachte k  geruikdepaling (Lutterade) panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)] III-2-3
gerst gerst: gē̜š (Lutterade) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4