e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gewelf gewelf: gewulf (Lutterade), gewölf (Lutterade), gewelfsel: gǝwø̜lǝfsǝl (Lutterade) Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)] II-9, III-3-3
gewelfschildering gewelfschildering: gewölf sgildering (Lutterade), muurschildering: de moersjiljeringe (Lutterade) Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)] III-3-3
geweten geweten: geweite (Lutterade) Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)] III-3-3
gewillig gewillig: gewillig (Lutterade) graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)] III-1-4
gewricht gewerf: gewerf (Lutterade) gewricht [SGV (1914)] III-1-1
gezellenhuis gezellenhuis: gǝzęlǝnhūs (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) Het gebouw waar vrijgezellen uit andere provincies en landen die in de mijnen komen werken, worden gehuisvest. De invuller uit Q 3 merkt daarover voor de mijnen in Winterslag en Waterschei op dat in Belgisch-Limburg de gezellenhuizen vanwege de franssprekende mijndirecties ten onrechte de naam "hotel" met een bijkomende benaming in het Frans kregen, bijvoorbeeld Hotel Central, Terminus, Concordia, Pologne, enz. [N 95A, 17] II-5
gezelschap compagnie (fr.): kompenie (Lutterade) de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)] III-3-1
gezin huishouden: ⁄t hoeshawe (Lutterade) man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 87 (1981)] III-2-2
gezond gezond zijn: gezondj (Lutterade) Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, nuver,eerlijk, gaaf, krek). [N 84 (1981)] III-1-2
gezongen mis gezongen mis: gezonge mès (Lutterade) Een mis met liturgische gezangen. [N 96B (1989)] III-3-3